BOG.
Inleiding
BOG. is een Vlaams-Nederlandse collectie van theatermakers bestaande uit: Lisa Verbelen, Judith de Joode, Benjamin Moen en Sanne Vanderbruggen. Dramaturg van het gezelschap is Roos Euwe; de zakelijk leider is Anne Baltus. BOG. is gevestigd in Amsterdam en Antwerpen. BOG. typeert zichzelf nadrukkelijk als collectie: niet alleen een collectie van makers, maar ook van perspectieven, van taal, klank, beeld en beweging en van werk. BOG. is opgericht in 2013, na de eerste voorstelling met de titel ‘BOG. Een poging het leven te herstructureren’. Sinds de eerste voorstellingen maakt BOG. voorstellingen over thema’s die te groot zijn om te vatten, thema’s die ons als mensen verbinden: ‘het gehele leven’, ‘de mening’, ‘geloof’, ‘tijd’ en ‘beweging’. De collectie makers denkt samen rond deze thema’s een concept uit, schrijft samen een tekst, creëert samen het toneelbeeld en staat samen op het toneel. Kenmerkend voor de vorm van de voorstellingen is de gelijkwaardigheid van taal, klank, betekenis en ritme en het opzoeken van de grenzen van theater en performance. Uiteindelijk streeft BOG. naar het maken van een zo volledig mogelijke collectie van werken over alle aspecten van het leven. En juist de onmogelijkheid om volledig te zijn, om alles aan te raken en iedereen aan te spreken, is wat haar drijft.
In de komende jaren maakt BOG., met structurele ondersteuning van Het Zuidelijk Toneel, ieder seizoen een nieuwe voorstelling rond een groot thema. In 'KID.', een coproductie met Het Paleis in Antwerpen, draait het om de verhouding tussen kinderen en volwassen. Hoe kijken ze naar elkaar en naar de wereld? Wat zijn hun dromen, verwachtingen, herinneringen, overeenkomsten, verschillen, afgunst of eerbied voor elkaar? Vertrekpunt voor de productie is het toneelbeeld: twee tribunes tegenover elkaar, een voor de kinderen en een voor de volwassenen met een wand ertussen die open en dicht kan. Tegelijkertijd worden twee voorstellingen gespeeld, die langzaam één worden. In 'Een man die slaapt' stelt BOG. de vanzelfsprekendheid waarmee we leven ter discussie en verwoordt het gezelschap het alledaagse, het eenzame en het gemeenschappelijke van het menselijk bestaan. De voorstelling wordt gebaseerd op de gelijknamige roman (1967) van Georges Perec, in wiens teksten de makers van BOG. een verlangen herkennen naar overzicht en de neiging tot structuren om een waarheid te vinden. In 'EGO.' onderzoekt BOG. het ‘ik’. 'EGO.' gaat over dat knagende gevoel van zelfmedelijden als je niet gehoord wordt of niet naar waarde wordt geschat. Dat gevoel dat je jezelf moet bewijzen en dat je vooral jezelf moet blijven. Maar wie is ‘jezelf’? Voor 'SCHOON.' gaat BOG. op zoek naar 'onze ervaring van schoonheid'. BOG. verbreedt bewust het eigen perspectief door het concept ‘schoonheid’ ook in andere samenlevingen en culturen te bestuderen. De beoogde voorstelling speelt bij voorkeur in een museum voor beeldende kunst. Naast deze jaarlijkse nieuwe producties zal BOG. ook een (kleine) reprise presenteren van eerdere voorstellingen. BOG. biedt verder de komende jaren artistieke en praktische ondersteuning voor individuele trajecten van de vier makers, om onderzoek te doen en elkaar in zowel vorm als inhoud te blijven inspireren. In deze trajecten zullen de makers via persoonlijke inhoudelijke fascinaties onder meer de werking van taal verder en de inhoudelijke missie van BOG. onderzoeken en benaderen vanuit beeld, muziek en beweging naast tekst.
In de periode 2017-2020 speelt BOG. 45 voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 131.250 euro.
Historie
BOG. ontvangt in de periode 2013-2016 geen structurele subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Fonds Podiumkunsten.
Er is door BOG. onder meer beeld- en/of geluidsmateriaal opgestuurd van de voorstellingen 'BOG.' (theaterversie), 'BOG.' (locatieversie voor Oerol), 'MEN.' en 'GOD.'.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van BOG. als goed.
De vier makers/spelers zijn in 2013 begonnen een collectie te vormen, maar hebben daarvoor afzonderlijk al enige ervaring opgebouwd. De dramaturg en de zakelijk leider zijn vanaf de eerste productie bij BOG. betrokken, waardoor sprake is van een gezamenlijke ontwikkeling van het gehele gezelschap, waarbij Erik Whien de eindregie deed. Naast de collectieve werkwijze van de zes leden doet de groep een actief beroep op haar leden die de groep helpen om de perspectieven over onderwerpen of thema’s te verbreden. De opgebouwde collectie is nog bescheiden van omvang, maar heeft desondanks een kenmerkende signatuur. Het kenmerkende zit volgens de commissie in de tekst en tekstbehandeling. De producties tot nu toe zijn zeer talig, maar door het muzikale spel met taal ontstaat een compositie. Deze gecomponeerde teksten geven de voorstellingen zeggingskracht. De omgang met deze teksten vraagt precisie en verlangt goed vakmanschap. Dat vakmanschap is volgens de commissie aanwezig.
De ambitie van BOG. om een zo volledig mogelijke collectie van werken over alle aspecten van het leven te maken, oogt zeer ambitieus en wellicht ook wat naïef in de ogen van de commissie. Tegelijkertijd spreekt uit de plannen een gretigheid om deze poging te ondernemen. Het inhoudelijke uitgangspunt om in de producties een collectie van perspectieven te tonen, is interessant. De groep geeft daarmee weliswaar geen nieuwe eigen visie op een thema, maar maakt een nieuwe ordening van dat wat er al is. De toeschouwers gaan daardoor opnieuw kijken naar iets wat zij al eerder hebben gezien. Dat bepaalt volgens de commissie in belangrijke mate de zeggingskracht van het werk. De onderwerpen voor de geplande gezamenlijke producties spreken daarbij tot de verbeelding, hoewel de inhoudelijke uitwerking in de meeste gevallen nog beknopt is als gevolg van de werkwijze van de collectie. De genoemde uitgangspunten maken desondanks nieuwsgierig. Zoals naar ‘KID.’ waarmee BOG. poogt de toeschouwers opnieuw te laten kijken naar de volwassene die je zal worden of het kind dat je zelf ooit was. Dat een aantal leden van de groep vaker voor een jeugdige doelgroep werkt, geeft de commissie het vertrouwen dat de groep daarbij ook de kinderen in het publiek mee zal weten te krijgen in de voorstelling. Nieuwsgierig is de commissie ook naar ‘SCHOON.’ waarin de groep op zoek gaat naar ‘onze ervaring van schoonheid’ en het eigen perspectief breder trekt door het concept schoonheid in andere culturen en samenlevingen te bestuderen. De commissie is van mening dat de vorm die BOG. voor haar werk tot nu toe koos op termijn ten koste kan gaan van de oorspronkelijkheid, zeker voor een vast publiek. Die vorm wordt sterk bepaald, doordat de spelers een groot deel van de voorstelling frontaal tegenover het publiek staan. BOG. beschrijft dat hij vanuit ieder thema zoekt naar de juiste vorm. In de ogen van de commissie is de visie van de groep daarin gedetailleerd, terwijl dat voor een toeschouwer minder evident is, omdat die de vorm vooral relateert aan het spel en de vormgeving. De commissie verwacht mede door de ideeën voor ‘KID.’, waarbij volwassenen en kinderen op afzonderlijke tribunes tegenover elkaar geplaatst worden, dat de groep echter ook zoekt naar andere vormen. De commissie vindt het interessant dat de makers afzonderlijk maar binnen BOG. aan hun ontwikkeling gaan werken, al dan niet samen met andere leden van de collectie. Mede doordat de uitgangspunten voor de onderzoeksprojecten raakvlakken hebben met het werk van BOG., verwacht de commissie dat de verdere ontwikkeling van de collectie daar eveneens bij is gebaat. De keuze van de vier makers/spelers om ook elders te blijven werken, vindt de commissie positief.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap van BOG. als goed.
BOG. is in redelijke korte tijd al vrij goed zichtbaar geworden voor het publiek, vooral publiek dat in theater en kunst is geïnteresseerd. Het spelen tijdens Oerol en het winnen van enkele prijzen hebben de groep daarbij geholpen. Voor de komende jaren zet de groep in op een toename van het aantal bezoekers per voorstelling. Tevens gaat BOG. in de komende jaren een structurele coproductierelatie met Het Zuidelijk Toneel aan en per productie met een tweede coproducent. Ondanks dat BOG. nog maar een tamelijk korte periode actief is, is zij erin geslaagd een gezonde financiële positie op te bouwen. Dat getuigt van een goede bedrijfsvoering, vindt de commissie. Daarbij heeft de groep een realistische ambitie wat betreft het aantal activiteiten dat zij de komende jaren verwacht te kunnen realiseren: de markt is nog niet groter dan gemiddeld 45 voorstellingen. Dat realisme beperkt eventuele financiële risico’s. Die worden verder gereduceerd door de structurele en nauwe samenwerking met coproducent Het Zuidelijk Toneel. Daarnaast vindt de commissie de nauwe betrokkenheid van het bestuur bij de gang van zaken eveneens positief, gelet op de opbouwfase waarin BOG. zich bevindt. BOG. heeft de afgelopen jaren een behoorlijke groei doorgemaakt. Voor de komende jaren wordt een verdere, stevige groei verwacht die zich vertaalt in een begroting die nog iets hoger ligt dan voor 2015. Dit hangt vooral samen met het op realistisch niveau belonen van de medewerkers. De afgelopen jaren heeft BOG. met bescheiden middelen zijn producties gerealiseerd, hetgeen niet zonder investering van de leden van het gezelschap mogelijk geweest zou zijn. De wens om het werkgeverschap de komende jaren te verbeteren, vindt de commissie daarom op zichzelf logisch. De begroting als geheel oogt ook in balans en geeft het beeld van een groep die weloverwogen te werk gaat. Wel merkt zij op dat de kosten per voorstelling aan de hoge kant zijn. BOG. zet in op een goede spreiding van de inkomsten. De stijging van de exploitatie wordt met name gedekt door een stijging van de publieke financiering. Het aandeel eigen inkomsten neemt daarmee af, maar blijft naar het oordeel van de commissie voor een substantieel deel de exploitatie dekken. De publieksinkomsten per bezoeker zijn redelijk. De bijdrage van coproducenten is zeer goed te noemen en betreffen onder andere de structurele ondersteuning van Het Zuidelijk Toneel en meer projectmatig de ondersteuning door onder andere HetPaleis (B).
De verwachtingen van BOG. ten aanzien van de bijdragen van private fondsen zijn naar de mening van de commissie optimistisch. De groep heeft pas recent zijn eerste positieve resultaten bij private fondsen behaald en een echt plan van aanpak om daar verdere stappen in te gaan zetten, is niet beschreven. Tegelijk gaat het om een bescheiden bedrag in het totaal van de inkomsten, dus het financieel risico blijft daarmee beperkt, mocht het onverhoopt lager uitvallen. BOG. heeft de afgelopen jaren, zeker in het licht van de opzet van haar voorstellingen, een goede gemiddelde zaalbezetting weten te realiseren. In de komende periode wil zij die bezetting nog iets verder laten groeien. Naast de netwerken die de coproducenten bieden, speelt het ledenbestand daarbij een belangrijke rol als ambassadeur. Dat ledenbestand moet de komende jaar groeien van 250 naar 750 leden. De commissie denkt dat deze persoonlijke (ver)binding tot de beoogde resultaten kan leiden. Ook het feit dat de groep in principe zelf de verkoop doet, vindt de commissie goed passen bij de signatuur van het gezelschap. Naast het ledenbestand noemt het gezelschap nog drie andere doelgroepen voor de publieksbenadering. Deze doelgroepen zijn nog wel vrij breed. De aanvraag biedt weinig inzicht in de wijze waarop BOG. deze verschillende groepen wil bereiken. De voorbeelden die de groep noemt, zijn met name gerelateerd aan recente producties, maar een koppeling met de geplande producties blijft grotendeels onderbelicht.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als neutraal.
De voorstellingen van BOG. betreffen teksttheater. Hiervan is het aanbod op de Nederlandse podia relatief groot, zowel van instellingen binnen de Basisinfrastructuur als van ongesubsidieerde producenten. In genre en presentatievorm overlapt het werk van BOG. naar de mening van de commissie met dit brede bestaande aanbod, waardoor zij het werk niet specifiek onderscheidend vindt. De commissie beoordeelt dat het werk van BOG. geen bijzondere bijdrage levert aan de pluriformiteit.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als ruim voldoende.
BOG. is gevestigd in Amsterdam, waar een zeer groot aanbod van podiumkunsten bestaat. Uit de speellijsten van afgelopen jaren blijkt verder dat BOG. zijn voorstellingen regelmatig heeft gespeeld in Amsterdam en in vergelijking met andere podiumkunstaanbieders ook een hoog aandeel voorstellingen in de rest van Nederland heeft verzorgd. In de komende periode staat BOG. een vergelijkbare spreiding van voorstellingen voor ogen. De commissie vindt dat BOG. hiermee een redelijke bijdrage levert aan de geografische spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
Niet van toepassing.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van BOG. te honoreren.
Aangevraagd bedrag per jaar
131.250
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
45
1.250
56.250
Circuit groot
0
0
0
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
0
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
131.250
Toegekend bedrag per jaar
131.250
Aangevraagd bedrag per jaar
131.250
Circuit klein/middel
56.250
Circuit groot
0
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
131.250
Toegekend bedrag per jaar
131.250