CaDance Festival en India Dans Festival
Inleiding
Stichting Den Haag Dansfestivals (SDD) is het organiserende platform voor twee Haagse dansfestivals: het India Dans Festival en het CaDance Festival. De aanvraag betreft een plan voor beide festivals. Het CaDance Festival toont om de twee jaar het brede spectrum van de laatste ontwikkelingen in de hedendaagse dans in Nederland. Het India Dans Festival vindt jaarlijks plaats en zet in op vernieuwing binnen de Indiase danstraditie en de ontwikkeling van nieuwe dansidiomen, geïnspireerd door deze traditionele vormen. Van beide festivals is Leo Spreksel de artistiek directeur en Aukje Bolle de zakelijk directeur. Zowel het CaDance Festival als het India Dans Festival wordt geproduceerd door Korzo.
De twee festivals waarvoor de organisatie een bijdrage aanvraagt worden vanuit een zestal gemeenschappelijke doelen georganiseerd. De organisatie beoogt met beide festivals: een grote variëteit aan belangwekkende dans te tonen, nieuwe talentvolle makers te scouten, buitenlandse ontwikkelingen te volgen, verbindingen met de lokale omgeving te maken, educatieve formaten te integreren en te voorzien in een programma met een verdiepende context. Hiermee wil SDD een ‘levendige, actuele dansomgeving voor maker, danser en toeschouwer creëren’.
Op het India Dans Festival wordt volgens het plan zowel de traditie van de Indiase dans als de vermenging met andere dansidiomen, zoals de urban dans, getoond en gestimuleerd. Korzo, als productiehuis voor de dans, werkt al enige tijd met diverse makers met een Indiase of Hindoestaanse achtergrond. In het programma beoogt de aanvrager artistiek hoogwaardige voorstellingen te presenteren die een positieve bijdrage leveren aan de artistieke ontwikkeling en vernieuwing van de Indiase dans op stedelijk, nationaal en internationaal niveau. Er zijn zowel Indiase dansdrama’s en topproducties uit India als speciale samenwerkingsprojecten te zien. Daarnaast biedt het festival een verdiepingsprogramma met nagesprekken, supercolleges en inleidingen.
CaDance moet volgens de aanvrager gezien worden als hét podium dat de stand van zaken in de hedendaagse dans in Nederland en de resultaten van verschillende internationale uitwisselingen toont. Met elke editie streeft de organisatie vanuit een thematische invalshoek ernaar om een scherpe momentopname van de Nederlandse dans in beeld te brengen. Voor een groep startende makers is CaDance volgens de aanvrager een belangrijk presentatieplatform. Naast nieuwe makers programmeert het festival ook een aantal vaste, meer gevestigde dansmakers en gezelschappen.
In 2017 tot 2020 wil het India Dansfestival onder andere hoogwaardige podiumkunsten uit India tonen, innovatie realiseren door artistieke uitwisseling, bijdragen aan de emancipatie van de Indiase traditionele dansvormen, een trainingstraject voor (amateur)dansers opzetten, de jongerencultuur verbinden en het publieksbereik van het festival vergroten. In 2017 staat volgens het plan de rol van de vrouw in de Indiase dans centraal.
De plannen van CaDance voor de periode 2017-2020 richten zich op het tonen van een prikkelende ‘scan’ van de dans in Nederland, het dichter bij elkaar brengen van dans en publiek via een programmering in verschillende formats, en talent, kennis en kunde bij dansmakers en choreografen stimuleren. Het thema van CaDance in 2017 luidt ‘The Soul of an Audience’: een liefdesverklaring aan het publiek. In 2019 en 2020 wil het festival meer inzetten op locatieproducties. In de komende vier jaar is volgens de aanvrager, naast het scouten van talent en de continue inventarisatie van ontwikkelingen in dans, meer dan voorheen het contact met het publiek uitgangspunt voor het creëren en presenteren van de verschillende programmaonderdelen.
Stichting Den Haag Dansfestivals vraagt voor de periode 2017-2020 een subsidie aan in de categorie ‘klein/middelgroot festival’. Het gevraagde subsidiebedrag is 125.000 euro. Daarnaast vraagt de stichting een bijdrage (co)productie van 25.000 euro aan. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 150.000 euro per jaar/editie.
Historie
Stichting Den Haag Dansfestivals ontvangt in de periode 2013-2016 geen structurele subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Fonds Podiumkunsten.
Artistieke kwaliteit
De artistieke kwaliteit beoordeelt de commissie als voldoende.
Zij is vooral positief over de keuze van de Stichting Den Haag Dans Festivals om de Indiase dans uit te lichten in een festival. Niet alleen geeft het volgens de commissie de gelegenheid om de diversiteit van het genre te laten zien, maar zij ziet ook mogelijkheden voor Korzo om verbindingen te maken met de Hindoestaanse gemeenschap, waarvan een groot deel in Den Haag woont. In de voorgaande edities heeft het festival laten zien dat in de programmering het werk van de hedendaagse dansmakers met een Hindoestaanse achtergrond oorspronkelijk wordt gecombineerd met meer traditionele vormen en uitingen. Bijzonder zijn de projecten waarin die twee werelden samenkomen. Een goed voorbeeld daarvan vindt de commissie Shailesh Bahoran, die urban dans met Indiase dansstijlen vermengt. Hoewel de ontwikkeling van het India Dans Festival in de afgelopen jaren tot een viertal bijzondere edities heeft geleid, oogt het geheel ook nog pril en kleinschalig en voornamelijk gebaseerd op het werk van enkele makers.
Over het CaDance festival is de commissie gematigd positief. Terugkijkend naar het geprogrammeerde aanbod van de afgelopen twee edities signaleert zij echter dat de scope van CaDance smal is. De meeste choreografen van wie het festival werk toont, zijn makers die zijn verbonden aan Korzo als productiehuis voor de dans. Op grond daarvan kan volgens de commissie niet worden gesproken van een breed overzicht van de stand van zaken in de hedendaagse dans in Nederland. Ook zou dat er volgens de commissie ten onrechte op kunnen duiden dat er buiten de choreografen uit de eigen Korzo-stal nauwelijks ontwikkelingen plaatsvinden die het festival de moeite van het presenteren waard vindt. De smalle basis geldt volgens de commissie ook voor het overige Nederlandse werk van gevestigde choreografen. Uit de gerealiseerde programmering leidt de commissie af dat dit aandeel zich in de afgelopen jaren heeft beperkt tot een drietal dansgezelschappen, alle overigens van zeer goede kwaliteit.
In de plannen voor 2017 tot 2020 somt de aanvrager een zestal doelen op voor zowel het India Dans Festival als het CaDance Festival. De doelen zijn volgens de commissie nogal breed geformuleerd. Hoewel de commissie vindt dat de uitwerking van het CaDance Festival aansluit bij deze brede doelen, vindt zij de aanvraag tekortschieten in de vertaling van deze doelen naar formats en keuzecriteria voor de programmering. De organisatie kiest voor elke festivaleditie weliswaar voor een thematische insteek, maar de commissie mist een vertaling van het thema naar de programmering. Het wordt haar op basis van het plan niet duidelijk of de makers opdracht krijgen om werk vanuit de thematiek te creëren of dat de thematiek voor de organisatie leidend is bij het maken van programmakeuzes. De genoemde voorbeelden voor de programmering van 2017 geven volgens de commissie niet de indruk dat er verbindingen worden gelegd met de thematiek.
De ambitie van het India Dans Festival om met een artistiek hoogwaardig programma een positieve bijdrage te leveren aan de artistieke ontwikkeling en vernieuwing van de Indiase dans op stedelijk, nationaal en internationaal niveau, vindt de commissie nastrevenswaardig. Die ambitie leidt in de uitwerking tot een aantal interessante aanzetten, maar de commissie plaatst ook enkele kanttekeningen.
In beide festivals ligt een grote nadruk op de projecten waarin Korzo een partner was. Daarbij tekent de commissie aan dat deze keuze vanwege de voorhoedepositie van Korzo in de Indiase dans aannemelijker is dan bij CaDance, maar desalniettemin mist de commissie bij beide festivals een plaatsbepaling van de aanvrager in de ontwikkeling van het genre in een nationale en internationale context. Voor het India Dans Festival ontbreekt bijvoorbeeld een duidelijke visie op de relatie tot de meer traditionele vormen van Indiase dans, die veelal in de eigen gemeenschap worden beoefend. De geprogrammeerde makers bij beide festivals geven de commissie wel voldoende vertrouwen in het vakmanschap en de zeggingskracht van de voorstellingen. Een kritiekpunt plaatst de commissie ook bij het geprogrammeerde internationale aanbod. Hoewel de paar voorbeelden van het internationale aanbod in het plan aansprekend zijn, krijgt de commissie onvoldoende inzicht in de keuzecriteria en bronnen waaruit wordt geput voor de buitenlandse voorstellingen. Voor CaDance geldt dat de aanvraag tekortschiet in de vertaling van de geformuleerde doelen naar formats en keuzecriteria voor de programmering. De organisatie kiest voor elke festivaleditie weliswaar voor een thematische insteek, maar de commissie mist een vertaling van het thema naar de programmering.
De commissie is positief over het streven van de organisatie om met het India Dans Festival verbindingen te maken met de Indiaas-Hindoestaanse publieksgroepen. Omdat traditie in het festival hand in hand gaat met de vernieuwing, is er sprake van een grote zeggingskracht bij deze beoogde doelgroep. Ook de actieve betrokkenheid van de gemeenschap bij de Philip Glass-opera en het randprogramma met dansworkshops, debat, ontmoetingen met de makers en een muziek- en filmprogrammering dragen hieraan overtuigend bij, aldus de commissie.
Over de randprogrammering van het CaDance festival is de commissie kritisch. De commissie is weliswaar positief over het voornemen om context te geven bij de voorstellingen en om via debat en reflectie het aanbod te plaatsen in de ontwikkelingen in de dans, maar zij verwacht dat dit vooral zal aanslaan bij professionals en in de hedendaagse dans geïnteresseerd publiek. Het workshopprogramma voor het voorgezet onderwijs en de beoogde verbinding tussen makers en publiek, vindt de commissie in de aanvraag zeer summier uitgewerkt.
Bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten als voldoende.
CaDance levert volgens de commissie een zekere bijdrage door ontwikkelingen in de hedendaagse dans te duiden via de contextprogrammering. Het samenbrengen in debat van makers en andere professionals door CaDance zal tot nieuwe inzichten kunnen leiden. De uitwerking hiervan in de aanvraag is volgens de commissie echter weinig overtuigend. Bij het India Dans Festival is de bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten in de ogen van de commissie gelegen in de manier waarop de vernieuwing binnen de klassieke dansvormen en de crossovers met andere dansstijlen wordt gestimuleerd. De commissie tekent daarbij wel aan dat voor beide festivals geldt dat zij er niet van overtuigd is dat de festivals een grote toegevoegde bijdrage leveren aan de manier waarop de producent, vanuit de bredere functie als productiehuis, al invulling geeft aan de ontwikkeling van de makers die onder de vleugels van Korzo werken. De commissie vindt dat de bijdrage van beide festivals aan de ontwikkeling van deze makers zich beperkt tot het tonen van hun werk en daarmee vooral een positief effect heeft voor de internationale promotie van hun werk.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als zwak.
De aangeleverde financiële gegevens geven geen inzicht in de financiële positie van de aanvragende stichting. De balansgegevens zijn niet ingevuld op het aanvraagformulier. Financieel is Stichting Den Haag Dans Festivals nauw verweven met Korzo, productiehuis voor de dans. Dat blijkt ook uit het feit dat bestuur en directie van beide stichtingen hetzelfde zijn. Vanaf 2017 zal de aanvrager naar eigen zeggen het bestuur inrichten volgens de principes van de Governance Code Cultuur.
Omdat Stichting Den Haag Dans Festivals heeft aangevraagd voor twee festivals, is de meerjarige begroting naar de mening van de commissie moeilijk te interpreteren. De organisatie licht een en ander toe in het plan, maar het had in dit geval niet misstaan om een uitgesplitste begroting van beide festivals afzonderlijk in het inhoudelijk plan op te nemen. De meegestuurde afrekeningen maken volgens de commissie duidelijk dat CaDance voor de afgelopen edities van het festival fors heeft geput uit een bestemmingsreserve van Stichting Korzo. Daarmee is het de aanvrager gelukt om, ondanks flinke tekorten, de inhoudelijke ambities waar te maken. Het gegeven dat die bestemmingsreserve niet onuitputtelijk is, vormt naar de mening van de commissie een risico voor de financiële positie van het festival op langere termijn.
In algemene zin vindt de commissie dat het onderdeel ondernemerschap in het plan summier is uitgewerkt. Er ontbreekt de ambitie om eigen inkomsten te genereren alsook een heldere reflectie hierop. Bij de recette-inkomsten merkt de commissie op dat de gemiddelde toegangsprijzen van ten minste 14 euro niet aansluiten bij het daarvoor begrote bedrag. Met het vermelde gemiddelde aantal van 8.125 betalende bezoekers per jaar zou dat namelijk tot een fors hoger bedrag moeten leiden dan in de begroting staat vermeld. Naast de vermelding dat de organisatie een bijdrage bij private fondsen zal aanvragen, stelt de commissie vast dat het ontbreekt aan ambitie om meer eigen inkomsten te genereren. Waarom de aanvrager daarnaast niet streeft naar bijvoorbeeld inkomsten uit sponsoring of een vriendenactie, wordt in het plan niet toegelicht. Ook ziet de commissie het verschil in mogelijkheden om eigen inkomsten te werven van de twee festivals niet uitgewerkt in een afzonderlijke aanpak. Al met al ontstaat daarmee het beeld dat de aanvrager onvoldoende gericht is op versterking van de financiële positie van beide festivals vanuit een heldere blik op de eigenheid van elk festival.
Bij de publieksbenadering voor CaDance onderscheidt de aanvrager publieksgroepen die zijn gebaseerd op uitkomsten van een Mosaic-onderzoek uit 2012. De uitwerking naar middelen is volgens de commissie niet verbonden aan specifieke doelgroepen. Dat maakt de aanpak om een publiek voor het CaDance Festival te werven onvoldoende gericht op het aanspreken van de potentiële publieksgroepen. Bij de publieksbenadering wreekt zich in de ogen van de commissie ook de onheldere positionering van het festival. Enerzijds ambieert de aanvrager van CaDance nadrukkelijker een publieksfestival te maken, terwijl zij anderzijds veel ruimte biedt voor de ontmoeting tussen makers en de ontwikkeling van de hedendaagse dans. Die twee richtingen hoeven elkaar in een festival niet uit te sluiten, maar de commissie mist in het plan een overtuigende uitwerking van de verbinding van die twee werelden en de rol die de betrokken makers daarbij spelen in het contact maken met het (potentiële) publiek.
De publieksbenadering voor het India Dans Festival is beter uitgewerkt dan die van CaDance. Zo omschrijft de organisatie duidelijke doelgroepen en de aanstelling van een community manager vindt de commissie een passende aanpak om de specifieke groepen in de Hindoestaanse gemeenschap aan te spreken. Positief is zij ook over de collectieve promotie met Holland India Festivals. Zij constateert echter dat een overtuigende aanpak ontbreekt om de doelgroep stedelijke jongeren met een cultureel diverse achtergrond aan te spreken. Enkel het aanbieden van een gereduceerd tarief vindt de commissie daarvoor te beperkt.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als ruim voldoende.
Beide festivals presenteren een combinatie van hedendaagse dans en werelddans. Een aanzienlijk deel van het aanbod vertoont overlap met hedendaags aanbod dat ook op andere podia in Nederland te zien is. Met name met het aanbod op het gebied van werelddans onderscheidt de aanvrager zich volgens de commissie van het dansaanbod dat elders op podia en festivals in Nederland wordt gepresenteerd, vanwege de focus op niet-Nederlandse makers en de focus op Indiase dans in het India Dans Festival. Zij vindt op grond van het voorgaande dat het festival een aanzienlijke bijdrage aan de pluriformiteit levert.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de spreiding als neutraal.
Beide festivals vinden plaats in Den Haag. In Den Haag is een ruim aanbod aan podiumkunsten aanwezig, zowel gepresenteerd op podia als op festivals. Hierdoor leveren deze festivals geen bijdrage aan de spreiding van het podiumkunstenaanbod over Nederland.
Aanwezigheid financiële bijdrage provincie of gemeente
De lokale financiële bijdrage is neutraal.
Stichting Den Haag Dans Festivals ontving In de periode 2013-2015 geen bijdrage van de gemeente Den Haag. Beide festivals worden echter georganiseerd door Korzo, dat wel een bijdrage van de gemeente ontvangt. Aangezien die bijdrage niet direct aan de aanvrager wordt toegekend en er ook geen bedrag is geoormerkt voor de festivals, is er geen sprake van een relevante lokale bijdrage.
Bijdrage (co)productie
Niet van toepassing.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Den Haag Dans Festivals niet te honoreren.
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
Geadviseerd bedrag per editie
0
Toegekend bedrag per editie
0
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
Geadviseerd bedrag per editie
0
Toegekend bedrag per editie
0