Danstheater AYA
Inleiding
Stichting Danstheater AYA maakt onder artistieke leiding van Wies Bloemen danstheatervoorstellingen voor jongeren over actuele thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Een dynamische mix van dansvormen, speelstijlen en muziek is volgens het gezelschap kenmerkend voor het gemaakte werk. Danstheater AYA plaatst hedendaagse dans in combinatie met tekst en persoonlijke verhalen van dansers naast populaire elementen uit de jongerencultuur om de doelgroep aan te spreken in hun eigen taal. De urban culture speelt een belangrijke rol in het werk van Danstheater AYA. Het gezelschap meent dan ook dat dans niet meer zonder deze hedendaagse expressievorm kan. Meer nog dan het intellect, spreekt het gezelschap naar eigen zeggen de gevoelens aan van het publiek. Daarin laat Wies Bloemen zich in het maakproces vooral leiden door intuïtie. De voorstellingen worden gebouwd op de persoonlijke verhalen en emoties van de dansers, waarbij de artistieke cast zich kenmerkt door een brede vertegenwoordiging aan culturen.
Voor de komende jaren zet Danstheater AYA een ontwikkeling in om het danstheater te meten met andere inzichten en uitdrukkingsvormen. Het gezelschap wil het werk intensiveren door met coproducenten scherper de kaders te verkennen waarbinnen het werk van Wies Bloemen wordt gemaakt. Daarnaast wordt er met coproducenten gewerkt om artistieke mogelijkheden te vergroten. Jaarlijks produceert Danstheater AYA een AYA productie, een coproductie en wordt er een productie in reprise genomen. Voor scholen heeft AYA een speciaal programma ontwikkeld onder de noemer ‘AYA op de huid’.
In de periode 2017-2020 wordt er gecoproduceerd met DOX, de Toneelmakerij, Tafel van Vijf, Backbone, Silbersee, Bekijk ’t en ZEP. Choreografen Alida Dors en Erik Kaiel krijgen een permanente plek binnen AYA.
Met educatieprogramma’s bereidt het gezelschap leerlingen voor op het thema van de voorstellingen en het bezoek aan het theater. Daarnaast wordt het publiek door middel van dansworkshops geactiveerd en in beweging gezet. Door het publiek actief te laten participeren wil
Danstheater AYA het bereik van het gezelschap bestendigen en jongeren de kans geven te ervaren hoe ze hun talent kunnen ontwikkelen. De voorstellingen van AYA richten zich op de bovenbouw van het basisonderwijs en het middelbaar onderwijs en worden gespeeld op scholen, op festivals, in theaters en op locatie. De verkoop is in handen van Frontaal Theaterbureau.
Danstheater AYA vraagt een bijdrage talentontwikkeling aan ten behoeve van de begeleiding van jaarlijks één nieuwe maker. Voor de periode 2017-2020 zijn dit Charlie Duran, Mouna Laroussi en Anne Suurendonk. Het talentontwikkelingstraject bestaat uit een onderzoeksfase en een repetitiefase. Tot slot maakt de voorstelling na de première een kleinschalige tournee.
In de periode 2017-2020 speelt Danstheater AYA 140 voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 473.000 euro. Daarnaast wordt een bijdrage talentontwikkeling aangevraagd van 89.000 euro. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 562.000 euro.
Historie
Danstheater AYA ontvangt in de periode 2013-2016 een structurele subsidie van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de meerjarige activiteitensubsidie 2013-2016.
Het Fonds volgt de meerjarig gesubsidieerde instellingen door meerdere adviseurs de voorstellingen en/of concerten te laten bezoeken. In de periode 2013-2016 hebben adviseurs van het Fonds elf voorstellingen van vier verschillende producties van Danstheater AYA bezocht.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.
Zij is van mening dat Danstheater AYA door zijn lange staat van dienst een solide landelijke positie heeft weten op te bouwen binnen het Nederlandse dansaanbod voor de jeugd. Het gezelschap heeft volgens de commissie een grote expertise opgebouwd in het ontwikkelen van activiteiten gericht op educatie en participatie. Danstheater AYA heeft hiermee bewezen op deskundige wijze jongeren in aanraking te kunnen brengen met de dans als podiumkunst. De educatieve werkwijze die Danstheater AYA hanteert, vindt de commissie getuigen van oorspronkelijkheid en vormt naar haar mening een herkenbaar onderdeel van de artistieke signatuur van het gezelschap. Ook de publieksparticipatie zoals deze in onder andere ‘Snow White & de 7 breakers’ wordt nagestreefd, noemt zij aansprekend voor de beoogde doelgroep.
De commissie is evenwel kritisch over de wisselende artistieke kwaliteit die het werk de afgelopen jaren heeft laten zien. Hoewel het gezelschap thema’s behandelt die dicht bij de leefwereld van de jonge doelgroep staan, vindt zij de theatrale uitwerking enigszins behoudend en getuigen van een weinig oorspronkelijke artistieke visie. Zo blijft vooral het werk van Wies Bloemen volgens de commissie hangen in voorspelbare voorstellingsformats met een enigszins gedateerde visie op jeugddans, waardoor het werk minder aansprekend is voor de doelgroep van nu. Zij noemt het choreografisch materiaal in deze voorstellingen weinig verrassend en is van mening dat de vaak letterlijke vertaling van thema’s weinig aan de verbeelding overlaat. Dat komt volgens de commissie de zeggingskracht van de voorstellingen niet ten goede. Wel is zij positief over het vakmanschap dat spreekt uit de uitvoeringskwaliteit van de voorstellingen van Danstheater AYA.
De commissie constateert dat de plannen voor de periode 2017-2020 in het verlengde liggen van eerder werk van Danstheater AYA. Zij is van mening dat, hoewel het gezelschap in het verleden een voortrekkersrol heeft gespeeld en in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de emancipatie van de jeugddans, de artistieke betekenis van het werk in de afgelopen jaren is afgenomen. De commissie stelt vast dat de activiteiten van Danstheater AYA de komende periode voor de helft bestaan uit coproducties met partners uit het dans-, muziektheater- en theaterveld. Hoewel zij waardering heeft voor het feit dat het gezelschap met deze diverse samenwerkingspartners scherpere kaders wil verkennen, bieden de plannen haar onvoldoende handvatten om vertrouwen te hebben dat de voorgenomen samenwerkingen zullen leiden tot de geambieerde verdieping en ontwikkeling. De commissie is om die reden niet overtuigd dat de samenwerkingsverbanden een positieve uitwerking zullen hebben op de zeggingskracht van het werk.
De commissie is positief over het feit dat het gezelschap zich hoofdzakelijk zal blijven richten op de doelgroep van twaalf tot achttien jaar en het de activiteiten op het gebied van educatie en participatie voortzet. Zij stelt evenwel vast dat Danstheater AYA het voornemen heeft zijn doelgroep uit te breiden met jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar. Op basis van het plan krijgt de commissie echter geen beeld van hoe dit voornemen zich in artistiek-inhoudelijke zin zal vertalen naar het werk van het gezelschap.
Daarnaast constateert de commissie dat Danstheater AYA de choreografen Erik Kaiel en Alida Dors een permanente positie wil geven binnen het gezelschap, maar dat zij de komende vier jaar slechts één voorstelling zullen (co)choreograferen. Wat deze vaste verbintenis verder inhoudt en uiteindelijk zal bijdragen aan de ontwikkeling van het werk van de twee choreografen en het werk van Danstheater AYA licht het plan niet toe.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als ruim voldoende.
Zij is van mening dat Danstheater AYA door de jaren heen een redelijk goede financiële gezondheid heeft laten zien.
De commissie constateert dat het gezelschap de komende periode streeft naar een eigeninkomstenquote (EIQ) van 37 procent - een forse stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Zij vindt de begrote stijging van de bijdragen van coproducenten en groeiende inkomsten uit private fondsen op een aannemelijke wijze onderbouwd en logisch aansluiten bij de artistiek-inhoudelijke plannen. Zij is echter kritisch over de begrote stijging van de publieksinkomsten. Zo vindt zij het opvallend dat het totale aantal jaarlijkse bezoekers sterk daalt ten opzichte van voorgaande jaren en de publieksinkomsten daarentegen stijgen. In de plannen wordt niet aannemelijk gemaakt hoe Danstheater AYA de beoogde publieksinkomsten met deze dalende bezoekersaantallen wenst te realiseren.
Danstheater AYA stelt dat de begroting voor de komende periode onder druk staat door het wegvallen van structurele ondersteuning van de provincie Noord-Holland. De commissie stelt vast dat de voorstellingen van het gezelschap vanwege hun gerichtheid op jeugd en jongeren een beperkt verdienvermogen kennen. Zij vindt het dan ook logisch dat het gezelschap inzet op een hogere bijdrage van zowel de gemeente Amsterdam als het Fonds Podiumkunsten. Hoewel de commissie van mening is dat Danstheater AYA in zijn aanvraag duidelijk omschrijft hoe het zijn positie in Amsterdam wil verstevigen, vindt zij de begrote stijging van de bijdrage van de gemeente van 153.830 euro naar 250.000 euro fors te noemen.
De overige posten op de begroting vindt de commissie passend bij de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten. Daarnaast heeft het gezelschap volgens haar een realistisch beeld met betrekking tot de begrote inkomsten van donateurs en sponsoren. De financieringsmix die
Danstheater AYA nastreeft, lijkt daarnaast realistisch en is volgens de commissie in het plan voldoende onderbouwd. De commissie vindt dat de organisatie bewuste keuzes heeft gemaakt in het spreiden van risico’s en de flexibiliteit die in de kostenstructuur is ingebouwd. Zo wil Danstheater AYA door samen te werken met coproducenten de krachten bundelen en elkaars netwerk inzetten. Zij mist in het plan wel een strategie bij tegenvallers.
De commissie heeft waardering voor het stevige netwerk dat Danstheater AYA heeft opgebouwd. Dat blijkt volgens haar uit de diverse samenwerkingspartners die het gezelschap aan zich weet te binden. Op het gebied van verkoop constateert zij dat Danstheater AYA zich goed bewust is van zijn positie in het veld. Daarbij noemt ze de betrokkenheid van Frontaal Theaterbureau als verkopende partij vertrouwenwekkend. Danstheater AYA heeft volgens de commissie een goed besef van de doelgroep waarvoor het de afgelopen jaren heeft geproduceerd. Zij constateert dat het gezelschap de komende jaren ook wil produceren voor studenten in de leeftijd van 18 tot en met 25 jaar en kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Gezien het voornemen om de komende periode twee nieuwe doelgroepen te bereiken, vindt de commissie het opmerkelijk dat in de aanvraag geen overzichtelijke marketingaanpak is uitgewerkt, terwijl Danstheater AYA wel degelijk in marketing voor specifieke doelgroepen investeert.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als ruim voldoende.
Danstheater AYA opereert binnen het genre jeugddans, dat kan worden aangemerkt als een onderscheidend genre binnen het Nederlandse dansaanbod, aangezien jeugddans nagenoeg geen onderdeel uitmaakt van de Basisinfrastructuur. De voorstellingen van het gezelschap worden volgens de commissie gekenmerkt door een combinatie van hedendaagse dans en diverse urban dansstijlen. De voorstellingen onderscheiden zich daarmee in de ogen van de commissie niet bijzonder van het overige aanbod. Aangezien er in Nederland meerdere gezelschappen met vergelijkbaar werk actief zijn, leveren de activiteiten van Danstheater AYA een aanzienlijke bijdrage aan de pluriformiteit, maar zijn daarin niet uniek.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als voldoende.
Danstheater AYA is gevestigd in Amsterdam, waar het podiumkunstenaanbod zeer groot is. Verder constateert de commissie dat Danstheater AYA in de periode 2013-2015 regelmatig heeft gespeeld in Amsterdam. Het gezelschap heeft in vergelijking met andere podiumkunstinstellingen echter ook een substantieel aandeel voorstellingen in andere steden en regio’s gespeeld. In de komende periode staat de aanvrager een vergelijkbare spreiding van de voorstellingen voor ogen. De commissie vindt om die reden dat Danstheater AYA een beperkte bijdrage levert aan de spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
De commissie adviseert de bijdrage talentontwikkeling toe te kennen.
De commissie constateert dat Danstheater AYA een bijdrage talentontwikkeling aanvraagt ten behoeve van de ontwikkeling van Charlie Duran, Mouna Laroussi en Anne Suurendonk. Deze drie nieuwe Amsterdamse makers ontvangen begeleiding in het maken van voorstellingen voor een jong publiek, zowel tijdens de onderzoeks- en productiefase, als tijdens de korte tournee na de première. De activiteiten in het kader van talentontwikkeling zijn volgens de commissie voldoende onderbouwd en liggen in lijn met de reguliere activiteiten van Danstheater AYA. De commissie heeft daarnaast vertrouwen in de begeleiding door onder anderen Erik Kaiel, Eddy de Bie, Monique Masselink en Alida Dors. Ze is evenwel van mening dat de aanvraag niet duidelijk maakt hoe dit begeleidingstraject vorm gaat krijgen. Hierdoor bieden de plannen onvoldoende zicht op hun toegevoegde waarde voor de geambieerde ontwikkeling van de makers in kwestie.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Danstheater AYA te honoreren voor zover het budget dat toelaat.
Aangevraagd bedrag per jaar
562.000
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
80
4.100
328.000
Circuit groot
20
3.500
70.000
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
89.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
562.000
Toegekend bedrag per jaar
502.167
Aangevraagd bedrag per jaar
562.000
Circuit klein/middel
328.000
Circuit groot
70.000
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
562.000
Toegekend bedrag per jaar
502.167
** Alsnog toegekend in 2017