De Verlichting (WAT WE DOEN)
Inleiding
De Verlichting is een in Amsterdam gevestigde theaterorganisatie, waarvan Floris van Delft de artistiek directeur is. Op papier bestaat De Verlichting sinds 2014, maar in de praktijk bestaat de werkwijze van regisseur Floris van Delft al veel langer. De Verlichting wil actuele maatschappelijke dilemma's agenderen, op een manier die het voor het publiek onweerstaanbaar maakt om zich tot die dilemma's te verhouden. De voorstellingen die Floris van Delft maakt om dit doel te bereiken, zijn een combinatie van grondig journalistiek onderzoek en hoogwaardig, meeslepend theater. In de organisatie staat 'de redactie' centraal, waarin (artistieke) medewerkers en inhoudelijke partners samen het onderzoek opzetten en vertalen naar voorstellingen. Met als uitvalsbasis het Amsterdamse theater De Meervaart, wordt De Verlichting een plug & play-theaterorganisatie die altijd in coproductie voorstellingen maakt. Samenleven is het hoofdthema van De Verlichting. Daarbinnen kiest Floris van Delft een aantal subthema's: verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en multiculturaliteit/diversiteit/inclusie. Deze thema’s vormen in de komende twee jaar de basis voor producties. 'D.A.D.', in coproductie met Finkers Theaterbureau, is een voorstelling van een jonge aanstaande vader over het krijgen van kinderen, in deze tijd en als zoon van Marokkaanse ouders. In 'Mollen', een coproductie met Maas Theater en Dans, hangt het publiek rond op een metrostation en zijn de acteurs nauwelijks te onderscheiden van de reizigers. Voor 'Elke dag thee met moeder', in coproductie met theater De Meervaart en Zina Platform, wordt een wijkredactie opgezet met bewoners en professionals. Die redactie doet onderzoek naar het onderwerp ‘zorgen voor je ouders’. Op het toneel zal een koor staan van ouderen uit de wijk naast een cast van jonge acteurs van verschillende etnische achtergronden. In 'Het veld', een coproductie met DOX, voetballen, spelen en dansen twaalf jongens in twee teams een voetbalwedstrijd op een amateurclubveld. Het voetbalveld is hier een arena om nader te bekijken hoe discriminatie en racisme werken. 'Mijn einde is het beste', een coproductie met Stichting George & Eran, gaat over de relatieve waarde van een mensenleven. In de voorstelling vechten een Nederlander, een Ghanees, een Syriër en een Israëliër om ruimte en aandacht voor hun doden en verdriet. 'Ik weet wat goed voor me is', in coproductie met De Meervaart, wordt gemaakt door Wieke ten Cate in het kader van haar talentontwikkelingstraject binnen De Verlichting. Zij maakt een documentaire voorstelling met het ziekenhuis als locatie, over vertrouwen in de medische zorg en het besef dat je niet alles zelf in de hand hebt. In 'De waarheid over leugens', een coproductie met Maas Theater en Dans, proberen een goochelaar, de mythologische Cassandra en iemand die veel op Albert Einstein lijkt het publiek te overtuigen van hun gelijk over het klimaat. 'Serious Comedy', in coproductie met Comedy Train, wordt een serie avonden waarin De Verlichting onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken combineert met stand-up comedy. Daarnaast wil De Verlichting onder de titel 'Direct reageren' op een speelse en ad hoc manier reageren op de actualiteit. Hieronder vallen onder meer theatrale avonden over wat er op dat moment speelt in De Meervaart, theatrale missen in samenwerking met George & Eran, De Hollanders en Firma Mes en contextprogramma’s in debatcentrum De Balie, samen met Sadettin Kirmiziyüz en Anoek Nuyens.
In de periode 2017-2020 realiseert De Verlichting negentig voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 337.500 euro. Daarnaast wordt een bijdrage talentontwikkeling aangevraagd van 42.000 euro. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 379.500 euro.
Historie
De Verlichting ontvangt in de periode 2013-2016 geen structurele subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Fonds Podiumkunsten.
Er is door De Verlichting beeld- en/of geluidsmateriaal opgestuurd van de voorstellingen 'Toen wij van Rotterdam vertrokken', 'Circus in Veen', 'CASH' en 'Schijn'.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als goed.
Van Delft heeft zijn artistieke signatuur en vakmanschap de afgelopen jaren ontwikkeld binnen verschillende organisaties, waaronder PeerGrouP en Maas Theater en Dans. Hij maakte zowel voorstellingen op locatie als voor de theaterzaal, voor jeugd en volwassenen. Het werk van Van Delft is in de ogen van de commissie veelvormig, maar wel altijd voorzien van een duidelijke handtekening van de maker. De commissie beschouwt Van Delft als een regisseur die met veel vakmanschap vanuit een maatschappelijke betrokkenheid interessante thema’s weet te vertalen naar voorstellingen met zeggingskracht voor uiteenlopende publieksgroepen. Floris van Delft is zeer vakkundig op het gebied van acteursregie en het vertellen van verhalen met een gedegen en effectieve dramaturgie, die mensen raken. Voorbeelden hiervan zijn ‘Schijn’ en ‘CASH’.
Floris van Delft wil zijn werk de komende jaren voortzetten en verder ontwikkelen met De Verlichting als een plug & play-organisatie. In het artistieke beleid wordt voor de komende jaren extra ingezet op het gezamenlijke onderzoek dat aan de producties voorafgaat. De commissie ziet in de beoogde samenwerkingen een sterke basis voor de toevoer van andere, interessante perspectieven op thema’s waaruit boeiende nieuwe verhalen ontwikkeld kunnen worden. Een meerwaarde verwacht de commissie daarbij van de functie van de publiekswerker, die onderdeel van de redactie is. De voorstellingsconcepten voor ‘Veld’ en ‘Mollen’ springen het meest in het oog. Het idee om voetballende jongens als vorm te kiezen voor een voorstelling over racisme en discriminatie vindt de commissie zeer oorspronkelijk en door de combinatie van vorm en inhoud is een grote zeggingskracht van deze voorstelling voor de doelgroep te verwachten. Bij ‘Mollen’ is het de treffende combinatie van locatie en verhaal, die maakt dat dit productievoorstel veel vertrouwen geeft in een grote zeggingskracht. Bij enkele andere productieplannen merkt de commissie op dat weliswaar inspirerende vragen en thema’s aan de orde worden gesteld die uitnodigen tot een uitgebreid onderzoek, maar dat de vertaling van deze inhoud naar de beoogde theatervormen nog niet overtuigend beschreven is. Dit geldt voor bijvoorbeeld ‘D.A.D’ en ‘Serious Comedy’. Ondanks deze voorbehouden is de commissie ervan overtuigd dat Floris van Delft als regisseur het vakmanschap heeft om het werk van de redactie in combinatie met de keuze van acteurs voor de toekomstige projecten tot voorstellingen te maken die aansprekend zullen zijn voor veel verschillende publieksgroepen. Een kanttekening plaatst de commissie nog wel bij de consequentie die de plug & play-organisatie kan hebben voor de signatuur van De Verlichting als zelfstandig en onderscheidend theatergezelschap. Door het behoorlijke aantal producties dat De Verlichting jaarlijks heeft gepland met telkens verschillende partners, komt de artistieke signatuur van de groep naar de mening van de commissie niet scherp over het voetlicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de producties met Maas Theater en Dans en DOX: deze instellingen hebben zelf een duidelijke eigen signatuur en daar zal het werk van De Verlichting zich toe moeten verhouden. In de aanvraag mist de commissie hierop nog een duidelijke visie.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als zwak.
De stichting is vrij recent opgericht en de organisatie moet nog worden gevormd. Zo wordt nog een zakelijk leider gezocht, in samenwerking met andere groepen die zich verbinden aan Theater de Meervaart. In de ogen van de commissie is het een gemis dat een overtuigende strategie of beschrijving met betrekking tot hoe de organisatie als zelfstandige podiumkunstenproducent wil functioneren, ontbreekt. Aangezien De Verlichting nog nauwelijks actief is, heeft de stichting geen financiële buffer kunnen opbouwen. Door zowel de behoorlijke omvang van de activiteiten, als het feit dat De Verlichting zich nog moet ontwikkelen, is er sprake van een risico voor de financiële continuïteit, vindt de commissie. Door de partners die bij de activiteiten zijn betrokken, blijft dat risico weliswaar beperkt, maar vooralsnog kan een financiële tegenvaller niet zelfstandig worden opgevangen.
De commissie is zeer kritisch over de financiering van de organisatie. Met het beeld dat de plug & play-organisatie oproept, wordt de verwachting gewekt dat De Verlichting hoofdzakelijk de redactie is en functioneert als artistieke kern die de motor is in uiteenlopende coproducties. De commissie vindt dat dit beeld niet strookt met de begroting waarin een subsidiebedrag wordt opgenomen dat meer past bij een theaterorganisatie die zowel productioneel als financieel volledig zelfstandig functioneert. De commissie vindt dat De Verlichting relatief veel subsidie vraagt voor producties die allemaal in coproductie worden gemaakt en niet uitlegt waarom dat bedrag noodzakelijk is. Bij de begrote inkomsten plaatst de commissie eveneens kanttekeningen. De begroting is voor een groot deel gebaseerd op coproductiebijdragen. Een deel daarvan is nog niet concreet onderbouwd, waardoor de commissie er niet van overtuigd is dat de begrote bedragen zullen worden gerealiseerd. Voor een organisatie die inzet op brede samenwerking, zowel maatschappelijk als met partners in het podiumkunstenveld, en voor een organisatie die zich richt op een breed publiek, zijn de begrote publieksinkomsten juist weer aan de lage kant. De Verlichting gaat in de begroting bewust uit van een zaalbezetting van slechts 50 procent en verklaart dit lage aandeel in de eigen inkomsten uit het feit dat een deel naar de coproductiepartners gaat. Ook kan de organisatie nog geen financiële risico’s verwerken en zet dus behoedzaam in. Door het ontbreken van de afspraken tussen De Verlichting en de coproducenten heeft de commissie echter geen zicht op de wijze waarop de publieksinkomsten zijn verdeeld. Aangezien de coproducenten ook een deel van de publieksinkomsten ontvangen, vindt de commissie de bijdragen van coproducenten bovendien bescheiden in vergelijking met het aandeel van De Verlichting zelf, die daarvoor subsidie aanvraagt. Dit vindt de commissie niet getuigen van een ondernemende houding. Gezien de maatschappelijk relevante onderwerpen en de werkwijze voor verschillende producties waarbij relaties worden aangegaan met specifieke doelgroepen en sociaal-maatschappelijke instellingen, kan de commissie zich goed voorstellen dat private subsidiënten geïnteresseerd zijn in de ondersteuning van deze activiteiten. Het begrote bedrag is op dit punt echter substantieel. Omdat de organisatie zich ook op dit vlak nog moet ontwikkelen en geen historie heeft, is het voor de commissie niet vanzelfsprekend dat dit gerealiseerd kan worden.
Als het gaat om de publieksbenadering beschrijft De Verlichting zijn plaats in het veld vooral vanuit zijn visie op het theater dat het gezelschap wil maken en de verbindingen die het daarbij met verschillende partners aangaat. Wat zijn plek is ten opzichte van andere producenten blijft naar de mening van de commissie echter onderbelicht. Over de inzet van een publiekswerker vanaf het begin van het onderzoek voor een productie oordeelt de commissie positief. Er wordt in veel gevallen ingezet op doelgroepen voor wie het bezoeken van theater niet gebruikelijk is. Doordat al ruim van tevoren met deze doelgroepen verbindingen worden aangegaan, vindt de commissie het aannemelijk dat zij de voorstelling gaan bezoeken. Vanwege de diversiteit in de doelgroepen en de veelal specifieke speelplekken, ligt het niet voor de hand dat De Verlichting een eigen publiek kan opbouwen. De groep geeft daaraan ook geen prioriteit in zijn plannen en in dat licht vindt de commissie het aanstellen van een publiciteitsmedewerker naast de publiekswerker op zichzelf zinvol, maar een visie of strategie ten aanzien van de publieksbenadering door De Verlichting als zelfstandige organisatie wordt in de plannen node gemist.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als ruim voldoende.
De commissie plaatst het aanbod op basis van het werk van Floris van Delft in de afgelopen jaren binnen het teksttheater. Behalve De Verlichting zijn er veel instellingen, zowel binnen de Basisinfrastructuur (BIS) als in het circuit van vrije producenten, die zich bezighouden met teksttheater. Het werk van De Verlichting onderscheidt zich van dit brede aanbod doordat er in een behoorlijk deel van de activiteiten sprake is van een sociaal-maatschappelijke invalshoek en doordat er nadrukkelijk wordt ingezet op het bereiken van publieksgroepen die niet veel naar het theater gaan. Hierin is De Verlichting echter niet uniek. De commissie concludeert dat het werk van De Verlichting een aanzienlijke bijdrage aan de pluriformiteit levert.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als ruim voldoende.
De Verlichting is gevestigd in Amsterdam, waar het podiumkunstenaanbod zeer groot is. Uit de speellijsten van afgelopen jaren blijkt dat voorstellingen van Floris van Delft regelmatig hebben gespeeld in Amsterdam en Rotterdam, en dat in vergelijking met andere podiumkunstinstellingen ook een substantieel aandeel voorstellingen in andere steden regio’s is gespeeld. In de komende periode staat De Verlichting een verdere spreiding van voorstellingen voor ogen en de commissie acht die op basis van het plan aannemelijk. De commissie vindt dat De Verlichting hiermee een redelijke bijdrage levert aan de geografische spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
De commissie adviseert de bijdrage talentontwikkeling niet toe te kennen.
De Verlichting wil de komende vier jaar twee beginnende makers elk twee jaar de tijd en ruimte bieden om vanuit diepgravend onderzoek hoogwaardige voorstellingen te maken. Voor de periode 2017-2018 is Wieke ten Cate de eerste maker die hiervoor is geselecteerd. Aangezien De Verlichting aan het begin van zijn eigen ontwikkeling staat en een flink aantal producties heeft gepland, heeft de commissie niet de verwachting dat de talentontwikkeling alle aandacht kan krijgen die daarvoor nodig is. In de aanvraag ontbreekt tevens een heldere onderbouwing van de kosten voor het talentontwikkelingstraject, dat voor een deel ook geplaatst wordt in de reguliere activiteiten van de organisatie.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van De Verlichting te honoreren voor zover het budget dat toelaat.
Aangevraagd bedrag per jaar
379.500
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
75
2.500
187.500
Circuit groot
15
5.000
75.000
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
0
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
337.500
Toegekend bedrag per jaar
337.500
Aangevraagd bedrag per jaar
379.500
Circuit klein/middel
187.500
Circuit groot
75.000
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
337.500
Toegekend bedrag per jaar
337.500
** Alsnog toegekend in 2017