Het Volksoperahuis
Inleiding
Stichting Het Volksoperahuis, gevestigd in Amsterdam, bestaat uit componist, muzikant en tekstschrijver Jef Hofmeister en acteur, zanger en regisseur Kees Scholten. Zij vormen de artistieke leiding en zijn ook de makers en uitvoerenden. Voor de zakelijke, productionele en publicitaire kant vindt het gezelschap onderdak bij Theaterzaken Via Rudolphi in de persoon van zakelijk leider Maarten van der Cammen. Het collectief werd opgericht in 1990 vanuit het verlangen om de wereld om ons heen te duiden en te begrijpen. Met gevoel voor menselijke maat brengen de makers grootse verhalen terug tot de eigen ‘Volksoperahuis-proporties’, waarbij complexe vraagstukken worden vertaald in onder meer liederen die het hart raken. De makers willen met ogenschijnlijk simpele, dramaturgische structuren het publiek op reis nemen en bruggen bouwen tussen verschillende culturen. Het Volksoperahuis brengt een genre dat het midden houdt tussen muziektheater en kleinkunst. Met een eigenzinnige mix van engagement en toegankelijkheid weet het gezelschap naar eigen zeggen een breed publiek te bereiken, waaronder ook bezoekers die de weg naar het theater minder gemakkelijk weten te vinden.
In de afgelopen periode heeft vooral het koloniale verleden van Nederland centraal gestaan in de producties. Hiervoor werd onder meer samengewerkt met makers en uitvoerenden uit Curaçao, Java en Suriname. Muzikale invloeden als tambú, krontjong en kaséko werden in de producties geïntegreerd. Daarnaast werd in Amsterdam-Noord een theatrale buurtsoap ontwikkeld en gespeeld, ‘De Wasserette’, waarin ook gastrollen voor buurtbewoners waren weggelegd. In de komende periode wil Het Volksoperahuis elk jaar een nieuwe, grote productie uitbrengen en vier korte series van ‘De Wasserette’. Deze buurtsoap wordt in standplaats Amsterdam en in Almere geproduceerd. Het streven is om de buurtsoap uit te breiden naar Purmerend en Den Haag en wellicht, bij voldoende financiële middelen, naar andere steden in Noord- en Zuid-Nederland. De grote voorstellingen zullen het postkoloniale verleden van Nederland en de hang naar het verleden in een veranderende wereld als onderwerp hebben. Bij de producties wordt opnieuw met instellingen uit de betrokken landen samengewerkt, zoals het Papermoon Puppet Theatre uit Java en Teatro KadaKen uit Curaçao. Nieuw is de samenwerking met makers uit Zuid-Afrika, in een voorstelling over de rol van taal in een land dat worstelt met zijn zwarte verleden. Hierbij wordt nadrukkelijk gestreefd naar een co-auteurschap tussen de gezelschappen en makers. Het is de bedoeling dat de voorstellingen niet alleen in Nederland, maar ook in het land van de coproducenten op tournee gaan.
In de periode 2017-2020 speelt Het Volksoperahuis zeventig voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 250.000 euro.
Historie
Het Volksoperahuis ontvangt in de periode 2013-2016 een structurele subsidie van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de regeling meerjarige activiteitensubsidie 2013-2016.
Het Fonds volgt de door haar meerjarig gesubsidieerde instellingen door meerdere adviseurs de voorstellingen en/of concerten te laten bezoeken. In de periode 2013-2016 hebben adviseurs van het Fonds twaalf voorstellingen van zes verschillende producties van Het Volksoperahuis bezocht.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als ruim voldoende.
Zij kent het artistieke team als bevlogen makers, die vanuit een maatschappelijke betrokkenheid voorstellingen maken op het snijvlak van muziektheater, kleinkunst en wereldmuziek. De artistieke urgentie komt volgens haar tot uiting in de actuele en relevante onderwerpen die Het Volksoperahuis kiest voor haar producties, waarbij het koloniale verleden een oorspronkelijke rode draad vormt. Daarbij wordt op overtuigende wijze samenwerking gezocht met gezelschappen of ensembles uit de landen die centraal staan in de producties, waarbij de makers een goede balans weten te bereiken binnen de inbreng van de diverse partijen. De commissie vindt dat er gedegen onderzoek aan de voorstellingen voorafgaat en waardeert de wijze waarop de verschillende muziekgenres en speelstijlen uiteindelijk samenkomen in de voorstellingen. De commissie plaatst ook enkele kanttekeningen bij de producties. Alhoewel zij het vakmanschap van muzikant en componist Jef Hofmeister en acteur en schrijver Kees Scholten gedegen noemt, is de commissie niet over de hele linie overtuigd van de performancekwaliteit van alle uitvoerenden. Daarnaast vindt zij dat sommige producties meer diepgang zouden mogen hebben. Ze mist soms een wat verdergaande uitwerking van de thematiek. Hier zou de regie een grotere rol kunnen spelen, zodat de voorstellingen aan zeggingskracht winnen. Zo vindt de commissie dat in de productie ‘Hete Peper’ op een mooie, ingetogen manier het verhaal van Saïdja en de Indonesische onafhankelijkheid verteld werd, maar dat de voorstelling door de eenduidige dramaturgie ook spanning en gelaagdheid ontbeerde.
De plannen voor de komende jaren borduren naar het oordeel van de commissie op een geloofwaardige manier voort op het beleid van de afgelopen periode. De actuele thema’s en onderwerpen die hun oorsprong vinden in het postkoloniale verleden, vormen opnieuw een sterk uitgangspunt voor de verschillende producties. Er is sprake van een heldere artistieke lijn, waarbij ook de relatie met de buurtsoap wordt gemotiveerd. De keuze voor de samenwerkingspartners wordt overtuigend gemotiveerd en de commissie is positief over het streven van Het Volksoperahuis om “te vertellen met” in plaats “te vertellen over”, door de makers uit de verschillende landen een steeds grotere rol toe te bedelen in het maakproces. Het plan voor ‘De Wasserette’ en de uitbreiding hiervan in andere steden vindt de commissie goed onderbouwd en aansprekend voor de beoogde doelgroepen. De commissie signaleert echter dat niet alle projecten zo overtuigend beschreven zijn. Zo vindt zij het plan voor ‘Greaseman’ matig uitgewerkt wat de dramatische lijn en de speelstijl betreft. Bovendien ontbreekt een muzikaal concept, hetgeen de commissie als een gemis ervaart voor een muziektheatervoorstelling. Ook van ‘Kaap Holland’ is het muzikale plan tamelijk summier en worden er bovendien geen namen van (potentiële) uitvoerenden genoemd. Hierdoor is de commissie niet op voorhand overtuigd van de zeggingskracht van de voorstelling.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als ruim voldoende.
Zij heeft vertrouwen in de bedrijfsvoering en stelt vast dat de financiële situatie van het gezelschap geen aanleiding geeft tot zorg. De aanvrager heeft in de afgelopen jaren voldoende eigen inkomsten weten te genereren en de commissie gaat ervan uit dat dit in de toekomst evenzeer het geval zal zijn. Zij signaleert tegelijkertijd dat het dekkingsplan in relatief hoge mate afhankelijk is van overheidsgelden; zo wordt alleen al bij het Fonds Podiumkunsten meer dan de helft van de totale begroting aangevraagd. Alhoewel er sprake is van een realistische financieringsmix, die in het verlengde ligt van de afgelopen periode, spreekt er volgens de commissie een weinig ondernemende houding uit de wijze waarop Het Volksoperahuis zijn activiteiten wil financieren. Zo wordt er niet gerekend op inkomsten uit sponsoring, terwijl sommige producties zich hiertoe wel goed zouden lenen. Het valt te waarderen dat het gezelschap meer wil inzetten op een donateurs- of vriendenprogramma, maar deze intentie maakte ook al deel uit van de plannen vier jaar geleden. De commissie had graag een reflectie op of evaluatie van dit plan gelezen. Bovendien vindt zij het voornemen om langer in het buitenland te werken, zonder hiervoor aanvullende financiering te zoeken, niet logisch. De commissie vindt de publieksinkomsten aan de lage kant, maar vindt de uitleg dat Het Volksoperahuis veelal speelt voor doelgroepen met een beperkte financiële draagkracht overtuigend. Al met al acht de commissie de financiële onderbouwing van de activiteiten niet geheel zonder risico. De aanvrager geeft weliswaar aan dat bij onverhoopte tegenvallers de artistieke en zakelijke ambities worden bijgesteld, maar de commissie leest geen concrete invulling hiervan terug.
Het Volksoperahuis heeft zich naar de mening van de commissie door haar signatuur en door zich gedurende een langere periode op één thema te richten, goed weten te profileren in het veld. Daarnaast heeft het gezelschap een duidelijk beeld van de eigen doelgroepen, onder meer doordat er samenwerkingsverbanden zijn aangegaan met organisaties die deze doelgroepen representeren. De onderwerpen van de voorstellingen lenen zich bovendien goed voor een specifieke doelgroepenbenadering en de aanvrager heeft naar eigen zeggen inmiddels een flink netwerk opgebouwd in deze (multiculturele) gemeenschappen. De marketingplannen voor de toekomst acht de commissie in de basis geloofwaardig. Zij leest een uitgebreide reflectie op de randprogrammering en de wijze waarop deze bijdraagt aan het publieksbereik. De commissie is verder positief over de intentie om samen met Theaterzaken Via Rudolphi een groot publieksonderzoek op te zetten en heeft vertrouwen in de samenwerking met dit impresariaat voor de marketing en de verkoop van de voorstellingen. Desondanks acht zij de geraamde stijging van de publieksaantallen met bijna 30 procent ambitieus.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit van de podiumkunsten als zeer goed.
Het Volksoperahuis brengt volgens de commissie een geheel eigen soort voorstelling dat het midden houdt tussen muziektheater en kleinkunst, waarbij de muziek in sterke mate beïnvloed wordt door verschillende stijlen uit de wereldmuziek. Bovendien onderscheidt het werk van het gezelschap zich door de sterke focus op de thema’s en geschiedenis van het koloniale verleden van Nederland. De commissie stelt vast dat deze lijn consequent wordt voortgezet in het beleid voor de komende periode, waarbij opnieuw samenwerkingsverbanden worden aangegaan met gezelschappen uit andere culturen. Zij heeft bovendien de verwachting dat de voorstellingen door hun onderwerp en thematiek ook een multicultureel publiek zullen aanspreken. Daarmee levert Het Volksoperahuis naar de mening van de commissie een zeer belangrijke bijdrage aan de pluriformiteit.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als ruim voldoende.
Het Volksoperahuis is gevestigd in Amsterdam, waar het podiumkunstenaanbod zeer groot is. In de periode 2013-2015 heeft het gezelschap voornamelijk gespeeld in de steden Den Haag, Utrecht en Rotterdam en in de regio’s Midden en Noord. In de komende periode staat de aanvrager een vergelijkbare spreiding van de voorstellingen voor ogen, met een uitbreiding van de speelbeurten buiten de grote steden. Op grond van de plannen acht de commissie deze uitbreiding geloofwaardig. Daarmee draagt het gezelschap in redelijke mate bij aan de geografische spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
Niet van toepassing.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Het Volksoperahuis te honoreren.
Aangevraagd bedrag per jaar
250.000
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
70
2.500
175.000
Circuit groot
0
0
0
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
0
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
250.000
Toegekend bedrag per jaar
250.000
Aangevraagd bedrag per jaar
250.000
Circuit klein/middel
175.000
Circuit groot
0
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
250.000
Toegekend bedrag per jaar
250.000