Korzo
Inleiding
Korzo is een productiehuis voor de dans dat naar eigen zeggen talent signaleert, begeleidt en initiatieven neemt om nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten. Het streeft naar een vruchtbare samenhang tussen het produceren en presenteren van eigentijdse dans in een nationale en internationale context. Korzo wil een inspirerende omgeving zijn waarin kunstenaars en hun kunst in dialoog kunnen treden met een betrokken publiek. Twee motto’s zijn volgens Korzo richtinggevend voor alle activiteiten. Get close to talent refereert aan de dialoog tussen kunstenaar en publiek. Be relevant local by being global verwijst naar de verbinding van de diversiteit van culturen met de diversiteit van de hedendaagse metropool.
In de beleidsperiode 2013-2016 maakte Korzo als productiehuis niet langer deel uit van de Basisinfrastructuur (BIS). Ondanks het verlies van subsidie dat hiermee gepaard ging, heeft de instelling de kerntaken behouden: het scouten en begeleiden van talenten op het gebied van dans. Korzo heeft de afgelopen jaren acht choreografen ondersteund, onder wie Samir Calixto, Joeri Dubbe en Iván Pérez. Een aantal makers, te weten David Middendorp, Alida Dors en Ann Van den Broek heeft in deze periode volgens Korzo besloten zelfstandig verder te gaan. Nieuw talent werd verwelkomt in onder anderen de persoon van Jasper van Luijk en Shailesh Bahoran. Daarvoor werd subsidie verkregen in de regeling nieuwe makers van het Fonds Podiumkunsten.
In de periode 2017-2020 wil Korzo zijn huidige beleid continueren met de eerder genoemde choreografen en een aantal nieuwe namen. De inhoudelijke signatuur blijft volgens de aanvrager dezelfde. Binnen een onbeperkte artistieke diversiteit aan stijlen, is steeds het uitgangspunt dat choreografen en dansers met wie Korzo werkt het vermogen hebben om emoties en concepten te belichamen. Virtuositeit wordt hierbij niet ingezet voor leeg spektakel, maar voor de magie die een goede dansvoorstelling kenmerkt, aldus Korzo. De samenwerking tussen Korzo en het Nederlands Dans Theater (NDT) wordt gecontinueerd in projecten als ‘Here We Live and Now’, ‘Up & Coming Choreographers’ en in een jaarlijkse avondvullende voorstelling. Met een nieuw gezamenlijk project wordt geïnvesteerd in de overgang van kleine zaal naar het grote podium. Een andere structurele partner vormt Conny Janssen Danst. Voor het project ‘Rotterdams Danslokaal’ maakt een choreograaf uit de stal van Korzo een choreografie voor de dansers van Conny Janssen Danst.
Korzo selecteert jaarlijks tien producties op basis van gesprekken met de makers. Voor 2017 en 2018 zijn dat Marina Mascarell, Jasper van Luijk, Shailesh Bahoran, Ryan Djojokarso, Amos Ben-Tal, Rutkay Özpinar, Dunja Jocic, Samir Calixto, Guilherme Miotto, Iván Pérez, Wubkje Kuindersma en Joeri Dubbe. Specifieke activiteiten op het vlak van talentontwikkeling zullen worden ontwikkeld met de jongste generatie choreografen uit deze groep, te weten Jasper van Luijk, Ryan Djojokarso, Rutkay Özpinar en Wubkje Kuindersma.
In de periode 2017-2020 speelt Korzo honderd voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 507.500 euro. Daarnaast wordt een bijdrage talentontwikkeling aangevraagd van 50.000 euro. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 557.500 euro.
Historie
Korzo ontvangt in de periode 2013-2016 een structurele subsidie van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de meerjarige activiteitensubsidies 2013-2016.
Het Fonds volgt de meerjarig gesubsidieerde instellingen door meerdere adviseurs de voorstellingen en/of concerten te laten bezoeken. In de periode 2013-2016 hebben adviseurs van het Fonds zeventien voorstellingen van elf verschillende producties van Korzo bezocht.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.
Zij heeft veel waardering voor de voortrekkersrol die Korzo lange tijd heeft vervuld op het gebied van (kleinschalige) moderne dans in Nederland, maar stelt vast dat het sinds zijn verdwijning uit de Basisinfrastructuur nog zoekende is naar een invulling van zijn functie die aansluit bij de huidige ontwikkelingen op het gebied van dans. Volgens de commissie heeft Korzo zijn toonaangevende rol als dansproductiehuis in de huidige periode slechts ten dele waargemaakt. Dit heeft enerzijds te maken met de keuze voor choreografisch talent en anderzijds met de grote verschillen in ontwikkelingsniveau van de makers van wie Korzo in de afgelopen jaren werk heeft uitgebracht. Deze verschillen komen volgens de commissie tot uitdrukking in de wisselende kwaliteit van de voorstellingen. Zij stelt vast dat een beperkt aantal makers in staat is gebleken om volwaardige, kwalitatief goede dansvoorstellingen te maken. Dat leidde tot voorstellingen, zoals ‘4 Seasons’ en ‘Exhausting Space’, die wisten te overtuigen door de oorspronkelijke manier waarop de thematische uitgangspunten waren vertaald in mooi bewegingsmateriaal dat goed werd uitgevoerd. De voorstellingen waren door hun transparante en gelaagde opzet bovendien op meerdere niveaus genietbaar. Daartegenover staat dat het merendeel van de voorstellingen volgens de commissie van beduidend mindere kwaliteit was. Daaruit sprak naar haar mening het nog weinig ontwikkelde vakmanschap van de makers. De commissie vindt bovendien dat Korzo er niet goed in geslaagd is de door hem geselecteerde choreografen te begeleiden bij het maken van voorstellingen met een eigen, herkenbare signatuur.
Volgens de commissie blijkt de bovengenoemde zoektocht van Korzo ook uit de plannen die de instelling voor de periode 2017-2020 heeft ingediend. Deze maken een weinig geïnspireerde indruk. Korzo vraagt subsidie aan voor een grote groep choreografen, van wie het werk wil produceren en presenteren. Deze choreografen bevinden zich, net als afgelopen periode, in een zeer verschillende fase voor wat betreft hun artistieke ontwikkeling. Hierdoor laat hun werk grote individuele verschillen zien op het gebied van vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht. Een dergelijk breed palet aan choreografen maakt volgens de commissie des te nieuwsgieriger naar de visie van Korzo op zijn eigen rol bij het begeleiden van deze makers. Dat begint met de vraag waarom Korzo juist met deze choreografen wil werken. Wat is de samenhang van hun individuele kwaliteiten en vanuit welke verbindende artistieke signatuur komt het werk tot stand? De commissie constateert dat de aanvraag hierin erg aan de oppervlakte blijft. De plannen spreken alleen in algemene termen over zeggingskracht, die volgens Korzo gekoppeld moet zijn aan het vermogen “emoties, concepten en intensiteiten te belichamen”. Daarbij mist de commissie een reflectie op de (toekomstige) positie van deze choreografen in het dansveld. Korzo geeft weliswaar aan dat alle geselecteerde makers relevant zullen blijken voor de toekomst van de dans in Nederland, maar verzuimt dit nader te onderbouwen. Verder ontbreekt een visie op de uitstroom van de makers met wie het werkt (en daarmee op het Nederlandse dansveld).
De plannen voor de producties van de verschillende makers zijn volgens de commissie van wisselende kwaliteit en bestaan veelal alleen uit een korte beschrijving van de inspiratiebronnen of gekozen thema’s. Over het artistieke resultaat tast de commissie in het duister. De minimale invulling van de rol van Korzo in het productieproces wekt hierbij weinig vertrouwen. Onvoldoende duidelijk wordt hoe de instelling zijn artistiek-inhoudelijke rol als producent wil vervullen en waaruit deze, behalve het bieden van facilitaire ondersteuning, zal bestaan. De commissie is daardoor niet overtuigd van de zeggingskracht van de voorstellingen.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als voldoende.
Volgens haar beschikt Korzo over een stevige organisatie, die voortkomt uit de verschillende functies die het uitvoert. De financiële situatie is gezond, mede door de structurele ondersteuning van de gemeente Den Haag. De commissie constateert dat Korzo zijn verschillende activiteiten en de daarbij behorende geoormerkte subsidiestromen in de aanvraag voor de jaren 2017-2020 niet heeft uitgesplitst. Hierdoor wordt niet inzichtelijk hoe de verschillende kernactiviteiten van de instelling zich tot elkaar verhouden binnen de totale begroting, wat maakt dat het beoordelen van het ondernemerschap in het kader van deze subsidieregeling lastig is. De aanvraag licht de ontwikkeling van de eigen inkomsten nauwelijks toe. Uit de exploitatierekening blijkt dat een toename is begroot van de publieksinkomsten, terwijl het aantal te realiseren speelbeurten zal afnemen. Een onderbouwing hiervoor ontbreekt echter in de aanvraag. Daarnaast verwacht Korzo minder inkomsten uit vergoedingen van coproducenten en private fondsen en wil dit opvangen met sponsoring. In de aanvraag is evenwel geen plan van aanpak uitgewerkt waaruit de haalbaarheid hiervan blijkt.
Korzo verwacht in de komende periode meer speelbeurten te realiseren dan de honderd op basis waarvan het een meerjarige subsidie bij het Fonds aanvraagt. De plannen gaan evenwel niet in op de manier waarop Korzo deze denkt te zullen financieren. Volgens de commissie zijn de inkomsten goed verdeeld over meerdere inkomstenbronnen, waarvan de belangrijkste geen onzekerheden lijken te kennen. Zo lijkt voortzetting van de subsidie vanuit de gemeente Den Haag zeker op basis van een positief advies daartoe. Daarnaast zijn de publieksinkomsten verdeeld over meerdere producties per jaar, waardoor de risico’s op dit gebied beperkt zijn. Hoewel de aanvraag niet specifiek ingaat op de manier waarop Korzo wil anticiperen op de eventuele risico’s die de ambities voor de komende periode met zich meebrengen, acht de commissie deze voldoende afgedekt door het eigen vermogen van de instelling. Door de structurele ondersteuning van de gemeente Den Haag zijn de personeelslasten en de faciliteiten van het theater daarnaast gegarandeerd.
Volgens de commissie positioneert Korzo zich in de aanvraag onvoldoende als dansproducent met een duidelijke, onderscheidende signatuur. In de aanvraag is naar haar mening sprake van twee algemeen geformuleerde motto’s, die volgens de instelling richtinggevend zijn voor alle activiteiten (‘Get close to talent’ en ‘Be relevant local by being global’). De manier waarop Korzo deze in de praktijk wil brengen wordt volgens de commissie weinig overtuigend uitgewerkt. De herkenbaarheid van het aanbod voor het publiek is daarmee klein.
De commissie merkt op dat de beschrijving van de doelgroepen en de communicatiestrategieën uitsluitend gericht zijn op Korzo als geheel. Zij is er evenwel niet van overtuigd dat het in de markt zetten van Korzo als merknaam zal leiden tot meer publiek voor de voorstellingen van de in het kader van deze aanvraag geselecteerde groep makers. Zij vervullen met hun producties een ondergeschikte rol in de communicatie. Bovendien doet een dergelijk beleid weinig recht aan de verscheidenheid van choreografen en producties en de ontwikkeling van hun naamsbekendheid. De commissie is dan ook niet overtuigd dat de publieksbenadering zoals die in de aanvraag naar voren komt zal leiden tot voldoende publieksbereik.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage van Korzo aan de pluriformiteit als ruim voldoende.
Vanwege de achtergrond van het merendeel van de choreografen met wie Korzo in de komende periode wil werken, plaatst zij het aanbod van de instelling primair binnen het genre hedendaagse/moderne/conceptuele dans. Dit type aanbod wordt door verschillende andere dansinstellingen in Nederland geproduceerd. Daarnaast produceren de makers waarmee Korzo werkt ook voorstellingen in andere genres, waaronder urban en academische modern dans. Met de diversiteit van makers die Korzo vertegenwoordigt, levert Korzo een aanzienlijke bijdrage levert aan de pluriformiteit van het dansaanbod, maar hierin is Korzo niet uniek.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage van Korzo aan de geografische spreiding als ruim voldoende.
Korzo is gevestigd in Den Haag, waar het podiumkunstenaanbod zeer groot is. Verder constateert de commissie dat in de periode 2013-2015 de producties van Korzo vergeleken met andere podiumkunstinstellingen, een hoog aandeel voorstellingen hebben gespeeld in andere steden en regio’s. In de komende periode staat de aanvrager eenzelfde spreiding voor ogen. De commissie vindt dat Korzo een redelijke bijdrage levert aan de spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
De commissie adviseert de gevraagde bijdrage talentontwikkeling niet toe te kennen.
Korzo wil met de bijdrage specifiek de ontwikkeling van de jongste makers van de twaalf genoemde choreografen in de aanvraag ondersteunen. De commissie constateert evenwel dat de activiteiten van deze makers deel uitmaken van de producties waarvoor Korzo een meerjarige subsidie aanvraagt. Ook blijkt uit de aanvraag onvoldoende waarom er op dit onderdeel extra kosten worden gemaakt, aangezien de aanpak die Korzo in dit verband voor ogen staat, niet verdergaat dan een algemene beschrijving van de reguliere werkwijze van de aanvrager. De plannen van Korzo op het gebied van talentontwikkeling bieden volgens haar onvoldoende aanleiding om de gevraagde bijdrage toe te kennen.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Korzo te honoreren voor zover het budget dat toelaat.
Aangevraagd bedrag per jaar
557.500
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
75
4.100
307.500
Circuit groot
25
5.000
125.000
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
0
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
507.500
Toegekend bedrag per jaar
507.500
Aangevraagd bedrag per jaar
557.500
Circuit klein/middel
307.500
Circuit groot
125.000
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
507.500
Toegekend bedrag per jaar
507.500
** Alsnog toegekend in 2017