Lonneke van Leth Producties
Inleiding
Stichting Ballet van Leth (Ballet van Leth) is het dansgezelschap van choreografe Lonneke van Leth en vormgever/beeldend kunstenaar Vincent de Kooker. Samen vormen zij de artistieke directie. Sinds 2014 is Diane van ’t Veen verantwoordelijk voor de zakelijke leiding. Sinds 2009 worden zelfstandig voorstellingen uitgebracht vanuit de thuisbasis Den Haag. Lonneke van Leth maakt naar eigen zeggen hoogwaardige en toegankelijke dansproducties, die door hun eigenzinnige, verhalende dansstijl zowel een ervaren danspubliek als een publiek dat voor het eerst kennismaakt met dans weet te verrassen en te enthousiasmeren. Daarmee wil zij laten zien dat dans aantrekkelijk, begrijpelijk en tegelijkertijd van hoge artistieke kwaliteit kan zijn. Het werk van het gezelschap bestaat uit grote, multidisciplinaire locatieproducties en kleinere producties, die door hun verhalende dansstijl een aanvulling vormen op het bestaande dansaanbod. Hierin ligt de focus vooral op de esthetiek van de beweging en het lichamelijk kunnen van de dansers, aldus Ballet van Leth.
Voor de periode 2017-2020 wil het gezelschap naar eigen zeggen een mix van bewezen en nieuwe activiteiten realiseren. Het maakt twee nieuwe multidisciplinaire locatievoorstellingen (‘Het Dagboek van Carmen’ en ‘La Bayadere’) in coproductie met het Haagse New European Ensemble. Daarnaast brengt Ballet van Leth de serie ‘Klassiekers voor de Jeugd’, waarin het gezelschap verhalen uit de cultuurgeschiedenis bewerkt tot een eigentijdse dansversie van 45 minuten. Deze klassiekers zijn eerst als familievoorstelling in het theater te zien en worden vervolgens in het educatieaanbod van een impresariaat opgenomen. Onder de naam M.O.V.E. (Meepraten, Onderzoeken, Verdiepen, Experimenteren) vindt het artistieke onderzoek plaats. Van Leth wil M.O.V.E. gebruiken als gereedschap om inhoudelijke vraagstukken die spelen bij het maken van een verhalende choreografie en het bereiken van publiek, te delen met andere makers, dansers, musici, componisten en dansers van recreatief niveau.
Ballet van Leth wil de periode 2017-2020 ook gebruiken om zijn verbinding met de stad Hengelo te intensiveren. Daarbij werkt het gezelschap intensief samen met het plaatselijke Rabotheater, waar jaarlijks een kleine voorstelling of een familieproductie wordt geprogrammeerd. Daarnaast is het de bedoeling om randprogramma’s voor dansbezoekers, educatieve activiteiten voor amateurdansers en schoolvoorstellingen te organiseren. Tenslotte wil Lonneke van Leth ook gastchoreografieën maken bij verschillende dans- en theatergezelschappen en bij (landelijke) evenementen. Zij wil hiermee haar artistieke ontwikkeling een extra impuls geven, haar landelijke naamsbekendheid verder uitbouwen en voordelen en inzichten opdoen voor de organisatie van haar eigen producties.
In de periode 2017-2020 speelt Ballet van Leth 63 voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 272.500 euro.
Historie
Ballet van Leth ontvangt in de periode 2013-2016 geen structurele subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Fonds Podiumkunsten.
Er is door Ballet van Leth beeld- en/of geluidsmateriaal opgestuurd van de voorstellingen ‘Coppelia’, ‘Mompou’ en ‘Odyssee’.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.
Zij heeft waardering voor het feit dat Ballet van Leth de afgelopen jaren als kleine organisatie grootschalige, interdisciplinaire locatieproducties heeft weten te realiseren, waarin behalve met professionele dansers ook met amateurdansers gewerkt wordt. Het gezelschap maakt daarbij slim gebruik van bekende (ballet)klassiekers, die het vertaalt in laagdrempelige voorstellingen waarmee een breed publiek wordt bereikt. Hoewel volgens de commissie uit de heldere en goed leesbare enscenering van het werk vakmanschap spreekt, is zij kritisch over de artistiek-inhoudelijke kwaliteit ervan. Zo noemt zij de dansinhoudelijke vertaling van de gekozen thema’s en klassiekers nogal oppervlakkig en vrij letterlijk, waardoor deze weinig aan de fantasie van de toeschouwers overlaat. Hierdoor is de commissie niet overtuigd van de zeggingskracht van de voorstellingen. De commissie is evenwel positief over het kleinschalige werk van Lonneke van Leth, dat avontuurlijker van opzet is en een hogere uitvoeringskwaliteit kent.
De commissie is kritisch over de plannen voor de periode 2017-2020. Daarin worden de grootschalige voorstellingen op locatie voortgezet en verder uitgebreid met een theaterversie genaamd ‘Klassiekers voor de Jeugd’. De commissie vindt de plannen voor deze voorstellingen in hun uitwerking evenwel oppervlakkig, waardoor zij niet de indruk heeft dat deze zullen leiden tot de gewenste nadere artistieke verdieping. Zo vindt zij de gekozen verhalen uit de cultuurgeschiedenis weinig oorspronkelijk en hun vertaling naar dans niet uitdagend. Hierdoor is de commissie er niet van overtuigd dat de toekomstige producties voldoende zeggingskracht zullen hebben.
De commissie vindt het positief dat Lonneke van Leth in de aanvraag ingaat op haar persoonlijke artistieke ontwikkeling. De activiteiten die haar op dit gebied zouden moeten uitdagen, zoals het project M.O.V.E. en de gastchoreografieën die zij wil doen, bieden de commissie hiervoor evenwel, maar beperkt aanknopingspunten. Zo constateert zij dat het artistieke onderzoek binnen het project M.O.V.E. zich hoofdzakelijk richt op het delen van vraagstukken rond het maken van verhalende dans, zonder dat er sprake is van een reflectie op de eigen ontwikkeling van Lonneke van Leth als choreografe. Ook de in de aanvraag genoemde gastchoreografieën weten in dat opzicht niet te overtuigen vanwege hun summiere uitwerking. De commissie is van mening dat de in de aanvraag genoemde aanstelling van een zakelijk leider binnen de organisatie dan ook de meeste kansen biedt voor de beoogde inhoudelijke verdieping. De ruimte die hierdoor ontstaat biedt Lonneke van Leth de kans om zich nadrukkelijker bezig te houden met de artistieke processen. Dit kan volgens de commissie een positieve uitwerking hebben op de artistieke kwaliteit van de voorstellingen.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als ruim voldoende.
Ondanks het feit dat Ballet van Leth in de afgelopen periode op projectbasis heeft geproduceerd met behulp van een bescheiden structurele bijdrage van de gemeente Den Haag, heeft het gezelschap volgens de commissie een stevige financiële basis weten op te bouwen. Dit is naar haar mening toe te schrijven aan de ondernemende en publieksgerichte houding van het gezelschap.
De ontwikkeling van de eigen inkomsten wordt in de aanvraag helder onderbouwd. Ballet van Leth is volgens de commissie een van de weinige dansgezelschappen die volledig op recettebasis speelt. De schaalvergroting die voor de komende jaren wordt nagestreefd, waarbij behalve op een toename van de publieke inkomsten ook sprake is van een verruiming van de eigen inkomsten uit private middelen oogt aannemelijk. Desondanks vindt de commissie dat de grootschalige locatievoorstellingen grote financiële risico’s met zich meebrengen en veel eisen van de kleine organisatie. Het gezelschap lijkt zich hiervan bewust, aangezien uit de plannen voor de komende periode de wens spreekt om te investeren in de uitbreiding van het aantal vaste medewerkers. De commissie vindt deze wens begrijpelijk, maar is kritisch over de manier waarop het gezelschap de hiermee gepaard gaande kostenstijging wil opvangen. Behalve een toename van subsidies uit publieke en private middelen, voorziet Ballet van Leth vooral een forse groei van het aantal activiteiten en daarmee een navenante stijging van de publieksinkomsten. Volgens de commissie loopt Ballet van Leth hierdoor het risico zich te veel te moeten focussen op de omvang van zijn productie, waardoor er onvoldoende ruimte is voor verdere professionalisering. De commissie noemt de omvang van de begroting passen bij de aard en omvang van de beoogde activiteiten. Daarnaast stelt zij vast dat de eigen inkomsten gespreid zijn over verschillende inkomstenbronnen, zoals subsidies van private fondsen en inkomsten uit sponsoring, waardoor ze niet afhankelijk zijn van het welslagen van een enkele productie. Ook vindt de commissie het positief dat Ballet van Leth goed is ingebed binnen de culturele infrastructuur van Den Haag en daarnaast streeft naar een tweede thuisbasis in Hengelo.
Volgens de commissie heeft Ballet van Leth in het verleden aangetoond een goede balans te kunnen vinden tussen ondernemerschap en risicobeheersing. Zo werden met de uitvoering van secundaire activiteiten inkomsten gegenereerd die de realisatie van de kernactiviteiten mogelijk maakten. De commissie stelt vast dat Ballet van Leth in de aanvraag niet ingaat op een strategie om met eventuele tegenvallers om te gaan. Uit de bedrijfsvoering van de afgelopen jaren spreekt naar haar mening voldoende bewustzijn van de risico’s die de manier van produceren van het gezelschap met zich meebrengt.
Het gezelschap wil in zijn positionering complementair zijn aan het bestaande dansaanbod, door (grootschalige) verhalende dansproducties uit te brengen. Niettemin is het volgens de commissie de vraag of Ballet van Leth zich hiermee voldoende weet te onderscheiden, aangezien er meer gezelschappen zijn die werk maken binnen dit genre. Ondanks het feit dat Ballet van Leth een publieksgerichte houding laat zien, mist de commissie een heldere differentiatie van de doelgroepen die het gezelschap wil bereiken. De plannen spreken in dat verband slechts over twee publieksgroepen: ‘ervaren dansbezoekers’ en ‘nieuw publiek’. Daarnaast vindt zij de marketingstrategie van het gezelschap vrij algemeen van opzet. Desondanks noemt de commissie het positief dat Ballet van Leth dit onderkent en zegt een professionaliseringsslag te willen maken. Daarnaast stelt zij vast dat het gezelschap tot nu toe met relatief weinig middelen goede resultaten behaalt op het gebied van publieksbenadering.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als neutraal.
Zij plaatst het werk van Lonneke van Leth binnen het genre klassiek-moderne dans. Dit genre wordt door meerdere gezelschappen in Nederland uitgevoerd, met name in de Basisinfrastructuur (BIS) en binnen het commerciële aanbod. Om die reden leveren de voorstellingen van Ballet van Leth geen bijzondere bijdrage aan de pluriformiteit.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als voldoende.
Ballet van Leth is gevestigd in Den Haag, waar het podiumkunstenaanbod zeer groot is. Verder constateert de commissie dat het gezelschap in de periode 2013-2015 regelmatig heeft gespeeld in grote steden in de Randstad. Ballet van Leth heeft in vergelijking met andere podiumkunstinstellingen ook een substantieel aandeel voorstellingen in andere steden en regio’s gespeeld. In de komende periode staat de aanvrager een vergelijkbare spreiding van de voorstellingen voor ogen. De commissie vindt dat Ballet van Leth een beperkte bijdrage levert aan de spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
Niet van toepassing.
Conclusie
De commissie adviseert om de aanvraag van Ballet van Leth niet te honoreren.
Aangevraagd bedrag per jaar
272.500
Geadviseerd bedrag per jaar
0
Toegekend bedrag per jaar
0
Aangevraagd bedrag per jaar
272.500
Geadviseerd bedrag per jaar
0
Toegekend bedrag per jaar
0