Over het IJ Festival
Inleiding
Stichting IJ Producties organiseert jaarlijks het Over het IJ Festival in Amsterdam vanuit het NDSM-terrein in Amsterdam-Noord. Esther Lagendijk is sinds 2013 algemeen directeur en Simone Hogendijk is sinds 2015 artistiek leider. Het Over het IJ Festival verkent de nieuwe stedelijkheid samen met kunstenaars, bewoners en partners uit het culturele, commerciële en maatschappelijke veld. Het festival wil iets betekenen in de stad, door brug, platform, matchmaker en schakel te zijn tussen kunstenaars, publiek en bewoners.
Mede door de veranderingen in het locatietheater, dat naar de mening van de aanvrager steeds meer mainstream wordt, heeft het festival ervoor gekozen om de artistieke visie te herzien. Bij de editie van 2015 is hier een eerste stap in gezet en in 2016 volgt de tweede. In de periode 2017-2020 zal het festival dan naar eigen zeggen een sterke identiteit en heldere koers kunnen neerzetten. Het festival laat talentontwikkeling hand in hand gaan met de ontdekking van nieuwe theatertalenten en -vormen buiten de context van de theaterzalen. Het festival biedt ruimte aan jonge makers om het werken op en met een locatie te ontwikkelen. Ook stimuleert het samenwerkingsverbanden tussen jonge en gearriveerde makers. Over het IJ Festival wil een verandering inzetten binnen het festival door specifiek makers te ondersteunen in hun zoektocht naar manieren om de semantiek van de stedelijke omgeving in hun voorstellingen tot uitdrukking te laten komen. Dit proces, het uitproberen van nieuwe theatrale vormen, voedt de ontwikkeling van locatietheater als genre en het theaterveld als geheel, aldus de aanvraag.
Het festivalprogramma wordt ieder jaar langs drie programmalijnen opgebouwd: ‘De Stad als Laboratorium’, ‘De Lokale Stad’ en ‘De Stad als Metropool’. De Stad als Laboratorium verhoudt zich tot het festivalhart op de NDSM-werf. Binnen deze lijn maken bezoekers op een laagdrempelige manier kennis met een nieuwe generatie theatermakers, die zich laten inspireren door de NDSM-werf. Dit programmaonderdeel is geschikt voor een breed publiek en zal vijftien projecten in het ‘Zeecontainerprogramma’ en zes projecten binnen het experimentenprogramma ‘Platform’ programmeren. Met De Lokale Stad verhoudt en verbindt het festival zich met wijken en bewoners van Amsterdam. Projecten kunnen langer worden doorgetrokken dan de festivalperiode. Tijdens het festival worden diverse voorstellingen op locaties in de buurt gerealiseerd met de bewoners en lokale partijen, met koppelingen naar lokale thema’s. Dit zijn ‘Wijkmakers-projecten’, waarin vier makers aan een wijk in Amsterdam-Noord worden gekoppeld en drie projecten ontstaan van werk dat in een rechtstreekse relatie staat of voortkomt uit de omgeving of sociale context. De Stad als Metropool verhoudt zich tot de gehele metropool Amsterdam. Er worden hoogwaardige voorstellingen voor een breed publiek geprogrammeerd, bijzondere projecten waarmee het festival de stad infiltreert en mensen laat kennismaken met locatietheater als innovatief genre. Ieder jaar is er ruimte voor twee grote en drie middelgrote voorstellingen, in principe gereserveerd voor de doorstroom van makers uit de talentontwikkelingsonderdelen. Om het jaar maakt een maker vanuit dit gezamenlijke traject een grote gemonteerde voorstelling.
Stichting IJ Producties vraagt voor de periode 2017-2020 een subsidie aan in de categorie ‘groot festival’. Het gevraagde subsidiebedrag is 250.000 euro. Daarnaast vraagt de stichting een bijdrage (co)productie van 50.000 euro aan. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 300.000 euro per jaar/editie.
Historie
Over het IJ Festival ontving in de periode 2013-2016 geen meerjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als zwak.
Zij kent Over het IJ Festival als een locatietheaterfestival binnen een stedelijke context op en rond de NDSM-werf in Amsterdam-Noord. De programmering van de afgelopen jaren, waarin zowel een podium wordt geboden aan meer gevestigde als aan jonge makers, vond de commissie van behoorlijke kwaliteit. Zij is wel kritisch over de keuzes die het festival maakte. Zo vond zij veel van de programmakeuzes weinig oorspronkelijk. Veel van het tijdens het Over het IJ Festival getoonde aanbod was eerder al op andere festivals te zien. Bovendien fungeerde bij de verplaatsing van dat aanbod naar de industriële context van de scheepswerf of de stadse omgeving van Amsterdam-Noord en het Centraal Station, de omgeving enkel als toevallig decor voor het geprogrammeerde bestaande werk. In mindere mate speelde de context en de betekenis ervan volgens de commissie een inhoudelijke rol bij de getoonde producties, waardoor de zeggingskracht die een locatie kan hebben, nauwelijks werd benut. Het containerprogramma vond de commissie lange tijd een sterk format, maar na veertien jaar is de glans ook daar een beetje vanaf. Dat laat onverlet dat daarin soms kleine pareltjes van jonge makers te zien waren. Kritisch is de commissie ook over de keuze van de organisatie om in 2015 zowel het containerprogramma als het festivalhart over de NDSM-werf te verspreiden. Vanwege de versnippering die hiermee ontstond, boette het festival volgens de commissie flink in op de kenmerkende festivalsfeer, die volgens de commissie in de jaren daarvoor een bepalende factor in de publieksbeleving was.
De commissie heeft waardering voor de moed die uit de plannen voor 2017-2020 spreekt om een belangrijke brugfunctie in te nemen tussen kunstenaars, publiek en bewoners binnen de stedelijke omgeving van Amsterdam. Zij is in beginsel positief over de beoogde nieuwe artistieke identiteit van het festival. Tegelijkertijd klinkt er volgens haar in de plannen een zekere overmoedigheid door. De contexten die de organisatie beschrijft zijn groots en de vertaling in de functies die het Over het IJ Festival daarin speelt sluiten naar de mening van de commissie onvoldoende aan bij de positie die het festival in de afgelopen twintig jaar in het culturele veld heeft ingenomen. Op papier worden een aantal stevige ambities op een mooie manier beschreven, maar in het licht van de ontwikkeling van de afgelopen jaren komen ze op de commissie als utopisch over. Bovendien leidt de nieuwe artistieke richting in de uitwerking tot onderdelen die de commissie al kent van het festival. Dat bestaat uit formats en programmaonderdelen die het festival op dit moment ook presenteert, zoals het containerprogramma, de wijkmakers en de locatietheaterprojecten. De keuze van de makers wordt ook niet gemotiveerd vanuit die vernieuwde artistieke visie; in de ogen van de commissie zijn het reeds gekende makers die eerder in het festival te zien waren. Zij ziet kortom de voorgestelde vernieuwing onvoldoende vertaald in de concrete uitwerking, waardoor de commissie er niet op vertrouwt dat het publiek de beoogde, meer maatschappelijke betekenis van het festival zal ervaren.
Bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten als voldoende.
De commissie vindt dat het festival onder andere met het Zeecontainerprogramma een zekere bijdrage aan talentontwikkeling levert. Ook is zij positief over de samenwerking met onder andere Frascati en Oerol op het gebied van de ontwikkeling van afgestudeerde makers. Die programma’s bieden volgens de commissie ruimte aan makers om vanuit hun eigen makerschap de experimenten in de stedelijke omgeving vorm te geven. Het Zeecontainerprogramma vindt zij voor het creëren van minitheaters slim gekozen, maar tegelijkertijd zeer bepalend voor de letterlijke ruimte die het festival daarmee aan makers biedt.
De bijdrage die het Over het IJ Festival levert aan de ontwikkeling van aanbod in locatietheater vindt de commissie beperkt. Steeds meer makers zoeken een passende context om voorstellingen te presenteren en inmiddels geven festivals en reguliere podia daaraan steeds vaker gehoor. Daarin is het Over het IJ Festival volgens de commissie niet uniek en is de bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten beperkt.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als voldoende.
Zij heeft vertrouwen in de productionele bedrijfsvoering, maar zet tegelijkertijd een aantal kanttekeningen bij de financiële gezondheid van de organisatie en de aannemelijkheid van de begroting. Op basis van het aangeleverde cijfermateriaal constateert de commissie dat de financiële positie van de organisatie reden tot zorg geeft. De commissie vindt het positief dat uit de aanvraag blijkt dat de organisatie dat erkent en dat het festival die positie wil verbeteren door het opbouwen van een financiële reserve uit een positief exploitatieresultaat. Opmerkelijk vindt de commissie het feit dat, ondanks de lastige huidige financiële positie, de organisatie in de komende jaren een groei van 35 procent in de begroting nastreeft. Deze forse groei sluit niet aan bij een groei van het aantal activiteiten, dat volgens de opgave van de aanvrager nagenoeg op hetzelfde niveau blijft. De verhoging in de begroting wordt vooral ingegeven door de enorme groei aan structurele subsidies ten opzichte van de afgelopen jaren. De groei wordt volgens de commissie eveneens onvoldoende gemotiveerd op basis van de inhoudelijke plannen.
Aan de inkomstenkant van de begroting verwacht het Over het IJ Festival een forse stijging van de publieksinkomsten en sponsorinkomsten. Ten opzichte van de gerealiseerde inkomsten op deze posten in de afgelopen jaren zou dat een trendbreuk betekenen. Omdat een overtuigend plan van aanpak voor de werving van deze middelen ontbreekt, vertrouwt de commissie niet op voorhand in de haalbaarheid van deze ambitie en daarmee de haalbaarheid van het eigeninkomstenpercentage van 52. Wel is de commissie positief over het plan van de organisatie om meer externe opdrachten binnen te halen en met die extra eigen inkomsten een deel van de beheerslasten op te vangen. Het Noorderparkfestival is daarvan een mooi voorbeeld en geeft aan dat de organisatie in staat is dergelijke projecten uit te voeren.
Over de publieksvisie van de organisatie is de commissie positief. Ze stelt vast dat de organisatie zes subdoelgroepen identificeert die de aanvrager met het festival wil bereiken. Daarbij verbindt de organisatie een aantal doelgroepen specifiek aan een programmaonderdeel. Tegelijkertijd mist de commissie een beschrijving van specifieke doelgroepgerichte marketingacties. De organisatie geeft weliswaar aan dat ze maatwerk zal bieden in de communicatie en schrijft dat er sprake zal zijn van persoonlijker contact met de nieuwe en trouwe bezoeker, maar verzuimt dat volgens de commissie vervolgens concreet in de aanvraag uit te werken. De organisatie wil daarnaast in haar marketing het innovatieve karakter dat ze met het festival nastreeft, weerspiegelen. De commissie vindt dat een goed uitgangspunt, maar mist ook hier weer aansprekende voorbeelden die haar ervan overtuigen dat de organisatie deze ambitie zal weten waar te maken.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de pluriformiteit als ruim voldoende.
Het festival presenteert aanbod dat voornamelijk dient te worden aangemerkt als locatietheater. Locatietheater in algemene zin is ook veelvuldig te zien op andere locatietheaterfestivals in Nederland; het aanbod op het Over het IJ Festival onderscheidt zich echter door de urbane omgeving waarin het wordt gepresenteerd. Het aanbod onderscheidt zich ook van het theateraanbod dat op reguliere podia te zien is. De commissie vindt dat het festival op grond hiervan een aanzienlijke bijdrage levert aan de pluriformiteit.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de spreiding als neutraal.
Het festival vindt plaats in Amsterdam. In Amsterdam is een ruim aanbod aan podiumkunsten aanwezig, zowel gepresenteerd op podia als op festivals. Hierdoor levert het Over het IJ Festival geen bijdrage aan de spreiding.
Aanwezigheid financiële bijdrage provincie of gemeente
De financiële bijdrage van de provincie of gemeente is ruim voldoende.
Het Over het IJ Festival heeft in de afgelopen periode een bijdrage van 164.820 euro per jaar ontvangen van de gemeente. Het festival vraagt voor de komende periode een bedrag van 295.000 euro per jaar aan bij de gemeente. Hiermee is sprake van een beperkte lokale bijdrage.
Bijdrage (co)productie
Niet van toepassing.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Stichting IJ Producties niet te honoreren.
Aangevraagd bedrag per editie
300.000
Geadviseerd bedrag per editie
0
Toegekend bedrag per editie
0
Aangevraagd bedrag per editie
300.000
Geadviseerd bedrag per editie
0
Toegekend bedrag per editie
0