Rotterdam Circusstad
Inleiding
Stichting Rotterdam Circusstad transformeert het Circusstad Festival vanaf 2017 van een tweejaarlijks festival naar een jaarlijks festival, dat begin mei in Rotterdam plaatsvindt. Artistiek verantwoordelijk is Maaike van Langen, de zakelijk leiding ligt bij Dirk Evers. Met de ontwikkeling van het Circusstad Festival tot hét jaarlijkse festival voor innovatief circustheater beoogt de organisatie te bouwen aan een profiel voor Rotterdam als dé circusstad van Nederland. De artistieke signatuur die ten grondslag ligt aan alle activiteiten van Rotterdam Circusstad, is geïnspireerd op de stedelijke context, met voorstellingen die volgens de organisatie bij de ziel van de stad passen: ruig, innovatief, internationaal. Kenmerkend aan de geselecteerde voorstellingen is dat het ‘mensencircus’ is, dat vanwege de theatrale zeggingskracht ‘het kunstje’ overstijgt en het publiek op een indringende wijze weet te raken, aldus Rotterdam Circusstad. De organisatie gaat naar eigen zeggen veelvuldig op zoek naar nieuw werk uit de voorhoede van de Nederlandse en internationale circuswereld. De organisatie tracht met het festival ook de ontwikkeling in het genre te tonen door makers te programmeren die het ‘Nieuwe circus’ anno 2020 vormgeven. Door de presentatie van vernieuwend werk en eigen coproducties wil Rotterdam Circusstad stelling innemen en bijdragen aan de vorming van een spannend en eigentijds circusveld in Nederland. De internationale circuswereld is daarbij volgens de organisatie een belangrijk kompas.
Een concrete ambitie voor 2017 tot 2020 is de jaarlijkse organisatie van het festival op en rond het Schouwburgplein. Daarnaast wil Circusstad een internationaal festival voor innovatief circustheater zijn. De programmering zal dan ook bestaan uit enerzijds de state of the art van internationale vernieuwers naast gezelschappen van eigen bodem en jong talent. Anderzijds is het festival een platform om zelf circus te beoefenen en je talent te ontdekken. Hiernaast biedt circustheater, als overwegend taalloze kunstvorm met uitingsvormen in bijna alle culturen, de mogelijkheid om brede lagen van de bevolking erbij te betrekken, aldus de aanvrager. Ook is het festival een ontmoetingsplaats voor professionals, die er ontwikkelingen, producties en projecten bespreken. Met de (openbare) ‘Dutch Circus Showcase’ presenteert het festival nieuwe voorstellingen, work in progress en elevatorpitches van jonge makers aan het internationale professionele veld.
De organisatie constateert dat in het internationale circusveld vaak wordt gewerkt met een groot aantal coproducenten, die allen een deel van de productie financieren, maar geen van allen artistieke aanjager of initiator zijn. In het Nederlandse veld is die behoefte aan ondersteuning er volgens Stichting Rotterdam Circusstad juist wel. Ze wil in dat gat springen en jonge professionals helpen goede producties te maken en deze onder de aandacht brengen. De organisatie streeft ernaar om in de komende jaren samenwerkingsverbanden aan te gaan met potentiële partners om het aanbod van circustheater in Nederland te vergroten, waaronder opleidingen, circustheatergezelschappen en makers.
Stichting Rotterdam Circusstad vraagt voor de periode 2017-2020 een subsidie aan in de categorie ‘klein/middelgroot festival’. Het gevraagde subsidiebedrag is 125.000 euro. Daarnaast vraagt de stichting een bijdrage (co)productie van 25.000 euro aan. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 150.000 euro per jaar/editie.
Historie
Stichting Rotterdam Circusstad ontvangt in de periode 2013-2016 geen structurele subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het Fonds Podiumkunsten.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als ruim voldoende.
Het Circusstad Festival staat bij de commissie bekend als een van de weinige festivals in Nederland die zich richten op het zogenaamde ‘Nieuwe circus’. Ze stelt vast dat deze vorm van circustheater een nog tamelijk prille discipline is binnen de podiumkunsten. De commissie heeft waardering voor het feit dat Rotterdam Circusstad de handschoen oppakt en zich op verschillende fronten inzet voor de emancipatie van circustheater. Zij vindt dat de organisatie in die missie relevante onderzoeksvragen stelt die aan deze emancipatie zullen bijdragen, zoals: wat heeft de ontmoeting tussen circus, theater, dans en muziek ons nog te brengen en hoe ontwikkelt de circusdramaturgie zich? Ook is de commissie van mening dat het stedelijke karakter van het festival mooi tot uiting komt in de programmering. Daarnaast blijkt volgens haar uit de programmering die tot dusver is gerealiseerd dat Rotterdam Circusstad uit de nog behoorlijk beperkte bron met professionele voorstellingen kwalitatief gezien de krenten uit de pap weet te selecteren. Hiermee geeft het festival in de ogen van de commissie overtuigend invulling aan de voorhoedefunctie die het zichzelf toe-eigent.
Naast het vertrouwen van de commissie dat Stichting Rotterdam Circusstad in de komende jaren een kwaliteitsprogrammering in het Nieuwe circus zal presenteren, plaatst de commissie de nodige kritiekpunten bij het plan. Zij onderschrijft de opvattingen van de aanvrager dat het genre zich artistiek-inhoudelijk gezien in Nederland langzaam ontwikkelt en dat de dramaturgie zich meestal nog beperkt tot de toevoeging van een verhaallijn aan een reeks circusacts. In het plan mist de commissie echter een overtuigende strategie om het circustheater artistiek-inhoudelijk op een hoger plan te brengen. Weliswaar leest zij dat Rotterdam Circusstad dit wil bereiken door bijvoorbeeld een samenwerking aan te gaan met de Rotterdamse Schouwburg en circustheateropleidingen en door een onderzoekster op het gebied van dramaturgie aan te stellen, maar de beschreven aanpak blijft volgens de commissie steken in losse elementen. Ze mist een duidelijke regie en overkoepelende aanpak, waarmee de organisatie de gewenste kwalitatieve ontwikkeling concreet tot stand zal brengen. Ook refereert de organisatie nauwelijks aan voorbeelden uit de Nederlandse praktijk, waardoor de commissie geen helder beeld krijgt van de stand van zaken omtrent de ontwikkeling en welke concrete stappen er moeten worden genomen om te komen tot een artistiek hoogwaardig Nederlands aanbod, dat op het festival kan worden gepresenteerd. Over de ambitie van Rotterdam Circusstad om een jaarlijks festival te worden is de commissie eveneens kritisch. Die keuze is volgens haar onvoldoende overtuigend artistiek gemotiveerd. Zo wordt niet duidelijk of er sprake is van voldoende kwaliteitsaanbod in het genre om jaarlijks een festival mee te vullen. Ook is de commissie er niet per definitie van overtuigd dat het festival vanwege een hogere frequentie een grotere bijdrage zal leveren aan de emancipatie van het genre.
Hoewel de commissie de insteek van een festival als onderzoeksplek aansprekend vindt, is ze van mening dat de publieksfunctie daar niet ondergeschikt aan moet worden gesteld. Volgens haar is het genre meer geholpen met een uitgebalanceerd festivalprogramma, waarbinnen naar verhouding het overgrote deel bestaat uit hoogwaardige voorstellingen. Zij is dan ook positief over het streven van Rotterdam Circusstad om vooral een presentatieplek van het Nieuwe circus te willen zijn. De focus die het festival daarnaast legt op de publieksparticipatie vindt de commissie ook sterk, gezien het feit dat juist deze discipline zich daar bij uitstek voor leent.
Bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten als ruim voldoende.
Stichting Rotterdam Circusstad wil een bijdrage leveren aan het creëren van een infrastructuur voor circustheater in Nederland, wat de commissie positief vindt. De aanvrager biedt jonge makers een speelplek om ervaring op te doen en toont in de programmering de state of the art op het gebied van circustheater. Volgens de commissie is daarmee sprake van een zekere invloed op de ontwikkeling van circustheater in Nederland. Ook het feit dat de aanvrager in het randprogramma van het festival op verschillende manieren het contact tussen gearriveerde en beginnende makers faciliteert, draagt daar volgens de commissie aan bij. Wel merkt ze op dat het raamwerk zich in de komende vier jaar nog zodanig moet bewijzen, dat nog niet duidelijk is wanneer de organisatie de vruchten van de verrichte inspanningen zal kunnen plukken. Daarnaast stelt de commissie vast dat uit de programmering en de randprogrammering blijkt dat het Circusstad Festival zich specifiek richt op het eigen genre en dat de beïnvloeding op de overige podiumkunsten beperkt is. De commissie vindt op grond van het voorgaande dat het Circusstad Festival een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de podiumkunsten, maar voornamelijk binnen het eigen genre, te weten circustheater.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als zwak.
Zij constateert dat de financiële gezondheid van de organisatie reden tot zorg geeft. In dat perspectief vindt de commissie het opvallend dat de aanvrager niet op de financiële positie reflecteert. Ook is de commissie kritisch over de financiële vertaling van de keuze van de organisatie om te groeien van een tweejarig naar een jaarlijks festival. Zij constateert bijvoorbeeld dat de totale eigen inkomsten afnemen ten opzichte van de voorgaande edities. Als een van de redenen hiervoor geeft Rotterdam Circusstad in het plan aan dat de bijdragen van private fondsen afnemen, omdat deze fondsen niet als vanzelfsprekend meerdere jaren achter elkaar dezelfde initiatieven ondersteunen. Deze onderbouwing lijkt volgens de commissie echter niet conform deze redenering vertaald in de begroting. Zij constateert namelijk dat het totale bedrag dat de organisatie bij de private fondsen aanvraagt hoger is begroot dan in dezelfde voorgaande periode is gerealiseerd. Daarnaast mist de commissie in het plan een toelichting die de halvering van de begrotingspost ‘vergoedingen uit samenwerking’ ten opzichte van de realisatie in 2013 verklaart.
De organisatie geeft in de aanvraag aan dat de overgang naar een jaarlijks festival een efficiëntievoordeel oplevert. De commissie ziet dit echter niet vertaald in de begroting. Zo nemen de beheerslasten toe in plaats van af. Daarnaast zijn ook de locatiekosten tamelijk hoog in verhouding tot de bijdragen die uit samenwerkingsverbanden worden verwacht. Ook blijken de gemiddelde marketingkosten voor de komende vier jaar hoger begroot dan de verwachte publieksinkomsten, wat de commissie een onwenselijke verhouding vindt. Wat die publieksinkomsten betreft, vindt zij het bovendien opvallend dat slechts 23 procent van het gemiddelde aantal verwachte bezoekers per editie volgens de organisatie bereid is om entree te betalen voor een voorstellingsbezoek. De commissie is van mening dat de organisatie hiermee, in combinatie met de lage horeca-inkomsten en de afwezigheid van inkomsten uit merchandise, een terughoudende indruk maakt in het verwerven van eigen inkomsten.
De commissie vindt het voorts opmerkelijk dat Rotterdam Circusstad in de aanvraag nauwelijks reflecteert op de risico’s die samenhangen met de ambities. De aanvrager haalt risico’s in de aanvraag alleen aan als onderbouwing van de voorzichtig begrote publieksinkomsten. Dat de totale financiële omvang vanwege de overgang naar een jaarlijks festival verdubbelt, kan volgens de commissie ook risico’s op financieel vlak veroorzaken. De aanvrager spreekt echter alleen over de voordelen van de nieuwe opzet, vanwege de verwachting dat het festival met een hogere frequentie een sterkere band met publiek en sponsoren kan opbouwen.
De ambitie bij de publiekswerving is volgens de commissie tot slot tamelijk fors. Tot nog toe kwamen er zo’n 21.000 personen naar de biënnale. De aanvrager beoogt de bezoekersaantallen te verhogen naar gemiddeld 27.500 per jaar, met een piek van 30.000 bezoekers in 2020. De commissie kan op basis van het plan niet volmondig haar vertrouwen uitspreken dat de organisatie in deze ambitie in de periode 2017-2020 zal slagen. Hoewel de marketingdoelstellingen op het gebied van publieksbereik en imago in de aanvraag duidelijk zijn verwoord, vindt de commissie dat een overtuigende strategie voor de publiekswerving in het plan ontbreekt.
Pluriformiteit
De bijdrage aan de pluriformiteit van het Nederlands podiumkunstenaanbod beoordeelt de commissie als ruim voldoende.
Het festival presenteert aanbod dat kan worden aangemerkt als circustheater. De commissie merkt op dat het soort aanbod dat het festival brengt, weliswaar beperkt, ook op andere podia en festivals zowel in het gesubsidieerde als het vrije circuit in het land te zien is. Daarmee levert het Circusstad Festival een zekere bijdrage aan de pluriformiteit, maar is het niet uniek. Dat geldt ook voor de presentatie van het Nieuwe circus. De commissie constateert dat er naast Rotterdam Circusstad nog een festival zich eveneens op dit relatief kleine genre richt.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de spreiding als neutraal.
Het festival vindt plaats in Rotterdam. In Rotterdam is een ruim aanbod aan podiumkunsten aanwezig, zowel gepresenteerd op podia als op festivals. Hierdoor levert het festival geen bijzondere bijdrage aan de spreiding.
Aanwezigheid financiële bijdrage provincie of gemeente
De financiële bijdrage van de provincie of gemeente is ruim voldoende.
Uit de aanvraag blijkt dat het festival sinds 2014 jaarlijks een bedrag van 120.000 euro aan subsidie heeft ontvangen van de gemeente Rotterdam. Voor de komende periode is een vergelijkbaar bedrag aangevraagd bij de lokale overheid. Hiermee is sprake van een beperkte lokale bijdrage.
Bijdrage (co)productie
De commissie adviseert een bijdrage (co)productie toe te kennen.
De organisatie wil in de periode 2017-2020 samenwerkingsverbanden tot stand brengen met potentiële partners voor circus in Nederland. Jaarlijks gaat Stichting Rotterdam Circusstad een opdracht verstrekken aan een jong talent om een voorstelling te maken die bij het festival past en tegelijkertijd de potentie heeft om ook elders opgevoerd te worden. Daarnaast wordt in samenwerking met Productiehuis Rotterdam jaarlijks een gezelschap uitgenodigd om zijn concept via een residentie bij het productiehuis uit te werken tot een voorstelling, die tijdens onder andere dit festival getoond zal worden. De commissie is positief over deze plannen. Naar haar mening passen de coproductieplannen binnen het profiel en de programmering van het festival. Daarnaast heeft zij er vertrouwen in dat de coproducties zullen leiden tot aanbod dat nog beperkt op andere podia te zien is.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Rotterdam Circusstad te honoreren voor zover het budget dat toelaat.
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
Geadviseerd bedrag per editie
bedrag per editie
125.000
Bijdrage (co)productie
25.000
Totaal per editie
150.000
Toegekend bedrag per editie
150.000
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
bedrag per editie
125.000
Bijdrage (co)productie
25.000
Totaal per editie
150.000
Toegekend bedrag per editie
150.000
* Alsnog toegekend in 2016