Schweigman&
Inleiding
Stichting Stuim/Schweigman& is de organisatie van theatermaker Boukje Schweigman. Vanuit de vestigingsplaats Utrecht maakt zij beeldende voorstellingen waarbij het lichaam in de ruimte altijd het vertrekpunt vormt. Schweigman& heeft een eigen theatertaal, waarin rituelen worden gecombineerd met aspecten uit de mime, dans, performance, beeldende kunst en muziektheater. De vraag die voor elk werk het vertrekpunt vormt is: hoe kunnen we de toeschouwer binnen de codes van een theatervoorstelling zover krijgen dat hij zich zintuiglijk durft open te stellen, om zo in verbinding te komen met de diepere lagen in zichzelf en van daaruit ook met zijn omgeving? Boukje Schweigman laat zich in haar werk inspireren door een stroming uit de filosofie: de fenomenologie, die uitgaat van de zintuiglijke ervaring als eerste bron van kennen en weten. Schweigman ontdekte in deze stroming een theoretische basis voor het werk zoals ze dat al twaalf jaar maakt. Samen met haar team hanteert Schweigman een fysieke (zintuiglijke) en emotionele benadering: zij nemen een fenomeen – bijvoorbeeld aarde, lucht, een draaibeweging, hoek of locatie – als uitgangspunt. Dit fenomeen wordt laag voor laag op een fysiek en emotioneel niveau afgepeld tot de essentie en onderworpen aan fenomenen die ons omringen. De rationele reflectie volgt pas in tweede instantie.
In de periode 2017-2020 wil Schweigman& zijn huidige positie in het veld verstevigen en uitbouwen. Sleutelwoorden zijn delen en verbinden: het gezelschap presenteert zich steeds meer als expertise- en ontmoetingscentrum voor de fenomenologische benadering van de podiumkunsten. In deze periode wil Schweigman vier nieuwe producties maken en een aantal succesvolle voorstellingen in reprise nemen. ‘For The Time Being’ zal de eerste nieuwe voorstelling zijn. Het productieproces vertrekt vanuit de vraag: kunnen we gezamenlijk een geborgen ruimte en een tijdsbeleving creëren die buiten de kloktijd valt? Er wordt met performers en publiek een ruimte gecreëerd van karton. De krachtenbundeling van spelers en handelende toeschouwers zorgt ervoor dat de ruimte volledig transformeert. In de nieuwe productie ‘Wit’ wordt het publiek het Ganzfeld-effect ingebracht: een witte ruimte waarbinnen het brein dusdanige verbindingen maakt dat het gaat dromen en hallucineren. Vervolgens worden de zintuigen geprikkeld met klimatologie om de bezoekers in een onbekende maar aardse wereld te brengen, om weer te eindigen in het eindeloze niets. Met ‘Val’ wil Schweigman& in 2019 zijn terrein verleggen naar de schouwburgzaal. Centraal staat de valbeweging, de zwaartekracht en een poging om de zwaarte van ons bestaan lichter te maken. Ook in 2020 zal Schweigman& een nieuwe productie creëren. In 2017-2020 zet Schweigman& in op minder speelbeurten dan afgelopen periode, om meer ruimte te creëren voor creativiteit en doorlopende ontwikkeling van artistiek vakmanschap. Belangrijke andere onderdelen in de plannen van Schweigman& vormen onderzoek, onderwijs en talentontwikkeling. Dit krijgt vorm in de ‘Broeikas’ en in de ‘Summer School’ en workshops. In de ‘Broeikas’ wil Schweigman& vanaf 2017 collega-theatermakers en andere geïnteresseerden uitnodigen om fenomenen nader te beschouwen, soms uitmondend in korte presentaties. Hierin wordt onder andere gereflecteerd op de werkwijze en kennis gedeeld. Naast doorlopend onderzoek kent de ‘Broeikas’ ook jaarlijks een intensieve tiendaagse tijdens Oerol, waarin gewerkt wordt vanuit een fenomeen. De ‘Summer School’ is een intensieve cursusperiode waarin deelnemers zich kunnen onderdompelen in de fenomenologische benadering van de podiumkunsten. Naast de workshops voor professionals biedt Schweigman& ook workshops voor amateurs en vrijwilligers.
In de periode 2017-2020 speelt Schweigman& 63 voorstellingen per jaar. Het gevraagde subsidiebedrag is 343.200 euro. Daarnaast wordt een bijdrage talentontwikkeling aangevraagd van 45.300 euro. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 388.500 euro.
Historie
Stichting Stuim/Schweigman& ontvangt in de periode 2013-2016 een structurele subsidie van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de meerjarige activiteitenregeling 2013-2016.
Het Fonds volgt meerjarig gesubsidieerde instellingen door meerdere adviseurs van het Fonds de voorstellingen en/of concerten te laten bezoeken. In de periode 2013-2016 hebben adviseurs van het Fonds zes voorstellingen van drie verschillende producties van Schweigman& bezocht.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als goed.
Boukje Schweigman heeft een heel eigen signatuur en originele benadering van haar onderwerpen. Hierdoor is het werk naar de mening van de commissie erg oorspronkelijk. Schweigman gebruikt sterke visuele concepten en bewegingen, vaak in een kunstmatig gecreëerde omgeving. De recente producties worden zeer gewaardeerd door de commissie. Vooral over ‘Blaas’ is de commissie erg positief: de voorstelling bracht een unieke ervaring teweeg, was een wonderlijke droom van illusies en herhaling, met veel ruimte voor de verbeelding van de toeschouwer. Door de precisie van de vormgeving, het trage tempo en de lange introductie is het de makers gelukt de toeschouwer in een soort trance te brengen. Dit werk getuigt van groot vakmanschap, wat ook tot uiting komt in de vormgeving van de voorstelling. Ook over ‘Erf’ is de commissie positief. Deze voorstelling sluit qua thema, uitvoering en vorm opnieuw goed aan bij de eerdere voorstellingen uit het oeuvre van Schweigman&. De grootschaligheid van de productie is een logische stap in de ontwikkeling van de maker en is zeker geslaagd te noemen. Grote thema’s als leven, dood, tijd en natuur zijn goed uitgedrukt in de rituele bewegingstaal, de doorlopende herhalingen en de uitvoering door zowel goed begeleide vrijwilligers als professionals. Een kleine kanttekening plaatst de commissie bij de zeggingskracht van het werk van Schweigman. De producties vereisen een bepaalde mate van openstellen door het publiek. De commissie merkt op dat niet iedereen daartoe in staat is of wil zijn, wat ten koste kan gaan van de zeggingskracht.
De plannen voor 2017-2020 laten een mooie voortzetting van Schweigmans oeuvrevorming en artistieke ontwikkeling zien. Schweigman& gaat door met het maken van zintuiglijke, visuele en betekenisvol gelaagde voorstellingen en slaat daarbij ook weer nieuwe wegen in. De commissie vindt dat heel spannend, ook al is de aanvraag wel erg theoretisch opgesteld met fenomenologie als uitgangspunt voor het werkproces. Deze fenomenologische werkwijze resulteert bij Schweigman& echter in een hoge mate van abstractie, die op zintuiglijk niveau erg sterk werkt. Daarnaast heeft Schweigman een vast team van artistieke mensen om zich heen dat vertrouwen wekt in het vakmanschap, zoals vormgevers Theun Mosk en Cocky Eek. Ook de nieuwe samenwerkingen met Calefax en Slagwerk Den Haag vindt de commissie uitdagend; deze getuigen van de artistieke ontwikkeling van Schweigmans signatuur en repertoire. Bovendien is de stap naar de grote zaal in de ogen van de commissie een interessante, die overtuigend wordt gemotiveerd door de recente ervaringen met het werken op grotere schaal in ‘Erf’. Deze stap is ook inhoudelijk goed beargumenteerd: de zaal zal worden gebruikt als onderdeel van de productie, waarbij deze een andere functie krijgt dan gangbaar is. Hierdoor ontstaat naar de mening van de commissie een vorm van locatietheater, met de schouwburgzaal als betekenisvol decor. Dit is een vorm die bij Schweigman& in goede handen is. De commissie verwacht dus voorstellingen met een grote zeggingskracht voor een steeds breder wordend publiek. Daarnaast gaat in de plannen veel aandacht uit naar onderzoek en het delen van kennis, zoals in de ‘Broeikas’ en de ‘Summer School’. Hoewel de commissie een risico ziet dat de hieraan bestede tijd ten koste gaat van het produceren van voorstellingen, heeft zij er vertrouwen in dat deze activiteiten de artistieke prestaties ten goede kunnen komen.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als ruim voldoende.
Schweigman& heeft in 2013-2014 een financieel gezien lastige periode gekend, waardoor het gezelschap met een negatief saldo eindigde. Mede dankzij een eenmalige overbruggingssubsidie van de gemeente Utrecht is de financiële situatie in 2015 verbeterd. De instelling heeft de nodige maatregelen getroffen om de organisatie weer gezond te krijgen, zoals een kleiner vast team, een mix van voorstellingen voor de kleine en middenzaal en op locatie, en strenge budgetbewaking. De financiële positie van de stichting is eind 2015 echter nog wel fragiel.
Desondanks heeft de commissie er vertrouwen in dat de toekomstplannen op productioneel en zakelijk vlak succesvol gerealiseerd zullen worden. De getroffen maatregelen lijken effect te sorteren, de situatie is min of meer gestabiliseerd en de plannen voor 2017-2020 zien er degelijk uit. Hierin ligt de nadruk op stabilisatie voor de korte termijn en een gezonde bedrijfsvoering op de langere termijn. De aanvraag bevat een heldere afnamestrategie: om de markt niet te overvoeren maakt Schweigman& elk jaar een nieuwe productie, maar niet jaarlijks op dezelfde plekken. Dit acht de commissie een haalbare strategie, mede omdat het vaste publiek van Schweigman& bereid is te reizen en nieuwe publieksgroepen zo gemakkelijker in aanraking kunnen komen met het werk. De commissie vindt het aannemelijk dat de gemiddelde publieksinkomsten hierdoor zullen stijgen. Zelfs ten opzichte van 2015, dat een succesvol jaar was met veel publiek bij de grote voorstelling ‘Erf’. Daarnaast wordt ingezet op hoge inkomsten uit private fondsen, wat de commissie realistisch vindt omdat Schweigman& deze ook in 2015 wist te realiseren. De verwachte gemiddelde bijdrage uit coproducties is ook substantieel en geloofwaardig onderbouwd, evenals de overige directe inkomsten. De commissie heeft vertrouwen in de geprognosticeerde begrotingsontwikkeling en de gediversifieerde afnamestrategie. Hierin manifesteert zich een bewuste keuze voor risicospreiding. Schweigman& heeft de ambities zichtbaar bijgesteld ten opzichte van die in de huidige periode, en de nieuwe aanvraag getuigt van een expliciete strategie bij tegenvallers. Wel vindt de commissie de afhankelijkheid van publieke subsidies in de komende jaren vrij groot. Zowel aan het Fonds als aan de gemeente wordt meer subsidie gevraagd, hoewel er minder activiteiten zullen worden uitgevoerd. Dit vindt de commissie niet getuigen van goed ondernemerschap.
Over de publieksbenadering is de commissie positief, maar zij heeft wel een aantal kanttekeningen. Schweigman& zet in op verhoging van het aantal bezoekers; de resultaten uit 2015 wekken positieve verwachtingen hieromtrent, mede door de grote zaalvoorstelling. De nieuwe grote zaalvoorstelling zal volgens het plan bovendien strategisch worden ingezet om meer internationale exposure te genereren bij grotere kunstenfestivals in het buitenland. Deze internationale profilering oogt als een ondernemende, ambitieuze stap, waaromheen ‘veiligere’ projecten worden gepland, terwijl de financiering zorgvuldig in de gaten wordt gehouden. Wat het publiek betreft onderscheidt Schweigman& drie groepen: regulier publiek, geïnteresseerd publiek en actief betrokken publiek. Doel is om meer regulier publiek te werven en dit te upgraden naar geïnteresseerd en wellicht actief, deels door de activiteiten op nieuwe speelplekken te presenteren. Leidende gedachten in het marketingbeleid zijn de persoonlijke aanpak en ‘verbinden’, waarbij gemeenschapsvorming een belangrijk onderdeel vormt van de communicatiestrategie. De doelgroepen worden in de ogen van de commissie echter vrij algemeen beschreven en van een gerichte aanpak is nauwelijks sprake. De commissie vindt dat de marketingmiddelen vooralsnog vooral bestaan uit de bekende middelen zoals online media, reguliere campagnes en free publicity. Voor het bereiken van nieuw en divers publiek wordt enkel de samenwerking met de speelplekken genoemd; een uitwerking ontbreekt, terwijl dit nieuwe publiek juist het lastigst te bereiken is.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als zeer goed.
De commissie plaatst het werk van Schweigman& binnen het genre bewegingstheater en mime. Zij constateert dat het aanbod hiervan op de Nederlandse podia niet heel groot is. Daarnaast vindt de commissie dat het werk van Schweigman& onderscheidend te noemen is, omdat het sterk beeldend georiënteerd is en ook nog elementen bevat van ervarings-, object- en locatietheater. Zij vindt dat het werk van Schweigman& daarmee een zeer belangrijke bijdrage levert aan de pluriformiteit.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als voldoende.
Schweigman& is gevestigd in Utrecht, waar een ruim aanbod aan podiumkunsten voorhanden is. Uit de speellijsten van afgelopen jaren blijkt dat het gezelschap in vergelijking met andere podiumkunstinstellingen een substantieel aandeel voorstellingen heeft gespeeld in de rest van Nederland, en dat in de komende periode de spreiding vergelijkbaar zal zijn. Hiermee levert Schweigman& een beperkte bijdrage aan de geografische spreiding.
Bijdrage talentontwikkeling
De commissie adviseert de bijdrage talentontwikkeling toe te kennen.
Schweigman& concentreert zich bij talentontwikkeling op nieuwe makers of midcareer-talenten die zich willen ontwikkelen binnen de fenomenologische benadering van bewegingstheater en daarmee richting locatietheater gaan. Het traject bestaat uit onderzoek en presentatie: er zullen verschillende études worden gemaakt en projecten gepresenteerd door de deelnemers. Jaarlijks kunnen maximaal één of twee (groepen) maker(s) plus creative producer door Schweigman& begeleid worden. Genoemd worden Francesca Lazzeri en producent Job Rietvelt. Het ontwikkelingstraject past naar de mening van de commissie bij de aard van de instelling en de plannen voor 2017-2020. De beoogde trajecten worden helder beschreven vanuit de eigen signatuur van het gezelschap, en worden goed gemotiveerd. De commissie vindt de plannen ook goed aansluiten bij de ruimte die Schweigman& in zijn artistieke werking creëert voor onderzoek en uitwisseling. De commissie is positief over het idee om duo’s op te leiden op het artistieke en het producerende vlak. Het eerste duo is bovendien al bekend en het gevraagde bedrag is overtuigend onderbouwd.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van Schweigman& te honoreren.
Aangevraagd bedrag per jaar
388.500
Geadviseerd bedrag per jaar
gemiddeld aantal uitvoeringen per jaar
bedrag per uitvoering
Circuit klein/middel
52
4.100
213.200
Circuit groot
11
5.000
55.000
Basisbedrag
75.000
Bijdrage talentontwikkeling
45.300
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
388.500
Toegekend bedrag per jaar
388.500
Aangevraagd bedrag per jaar
388.500
Circuit klein/middel
213.200
Circuit groot
55.000
Basisbedrag
75.000
Totaal geadviseerd bedrag per jaar
388.500
Toegekend bedrag per jaar
388.500