SPRING
Inleiding
SPRING is een tiendaags festival dat ieder jaar in het voorjaar plaatsvindt in Utrecht en in 2013 is ontstaan uit een fusie van het Springdance Festival en Festival aan de Werf. De directie wordt gevormd door Rainer Hofmann, algemeen en artistiek directeur, en zakelijk leider Jeltsje In der Rieden. SPRING presenteert en (co)produceert nieuwe ontwikkelingen in de internationale hedendaagse podiumkunsten, met een focus op de openbare ruimte en op de crossover tussen dans, theater en andere kunstvormen. SPRING is geïnteresseerd in kunstenaars met een duidelijk eigen artistiek handschrift, die werken met nieuwe vormen en nadenken over het gebruik van de openbare en digitale ruimte.
Het festival kent vijf context- en educatieprogramma’s, waarvan er twee nieuw zijn voor de komende periode. Voor jonge professionals en studenten organiseert het de ‘SPRING Academy’ georganiseerd. Daarnaast heeft het festival twee laagdrempelige formats: ‘10 Minutes 10 Questions’ en ‘Bar Talks’. Nieuw zijn de ‘SPRING Open Academy’ en het ‘SPRING Festival Fellow’. Bij het eerste programma worden na een inleiding over het analyseren van een voorstelling, drie voorstellingen bezocht en met een dramaturg of journalist geanalyseerd. Het SPRING Festival Fellow blaast SPRING in samenwerking met het Centre for Humanities in Utrecht nieuw leven in. Voor dit programma nodigt de organisatie ‘denkers’ uit om te reflecteren op het programma.
De aanvrager ontwikkelt de festivaledities in de komende periode in dezelfde lijn als in de huidige periode. Nieuw in de periode 2017-2020 is de uitbreiding van het festival in de vorm van ‘SPRING in Autumn’. Het festival gaat samen met de Stadsschouwburg Utrecht jaarlijks in het najaar een mini-editie van SPRING organiseren. Dit weekendprogramma heeft als doelen: een brug slaan tussen de programmering van SPRING en de Stadsschouwburg, een hechtere relatie met het publiek opbouwen en meer internationaal en experimenteel werk aan het publiek van de Stadsschouwburg bieden.
In de periode 2017-2020 zijn er drie doorlopende aandachtsgebieden: digitalisering en nieuwe media; community art/participatie en publieke ruimte; niet-Europees netwerk. Het programma zal een mix zijn van nieuwe Nederlandse werken, werk van Europese kunstenaars en niet-Europese producties. In 2018 richt SPRING zich op de relatie tussen activisme en kunst. Het EU-programma ‘Urban Heat’ vormt de kern van dit programma. In 2019 zal het festival nieuwe producties presenteren en context bieden middels een conferentie binnen de SPRING Academy. Deze producties zullen niet alleen gaan over de digitalisering van onze samenleving, maar ook digitale media gebruiken in de voorstelling, Theatermakers, game-ontwikkelaars, sociologen en communicatiespecialisten komen hiervoor samen. De afdeling Media en Cultuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht zal de wetenschappelijke partner zijn. De editie in 2020 zal voortbouwen op de bovengenoemde uitgangspunten, maar heeft vooralsnog geen specifieke focus en er zijn nog geen concrete plannen met (inter)nationale kunstenaars.
SPRING vraagt voor de periode 2017-2020 een subsidie aan in de categorie ‘klein/middelgroot festival’. Het gevraagde subsidiebedrag is 125.000 euro. Daarnaast vraagt de organisatie een bijdrage (co)productie van 25.000 euro aan. Het totaal gevraagde subsidiebedrag komt daarmee op 150.000 euro per jaar/editie.
Historie
SPRING ontvangt in de periode 2013-2016 een structurele subsidie van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de Regeling meerjarige activiteitensubsidie 2013-2016.
Het Fonds volgt de festivals die het meerjarig subsidieert door adviseurs de festivals te laten bezoeken. In de periode 2013-2016 hebben adviseurs van het Fonds de verschillende festivaledities van SPRING bezocht.
Artistieke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als zeer goed.
Vier jaar geleden kreeg de commissie het gezamenlijke plan van Springdance en Festival aan de Werf onder ogen voor het nieuwe festival SPRING. Het samengaan van de twee festivals bood volgens de commissie uitzicht op een nieuwe voedingsbodem van waaruit nieuwe, actuele vormen van podiumkunsten kunnen ontstaan. Zij vond toen echter dat het nieuwe profiel nog niet voldoende was uitgekristalliseerd en wees op het gevaar dat het festival zich mogelijk onvoldoende zou kunnen losmaken van het verleden.
Terugkijkend op de afgelopen jaren vindt de commissie dat het festival overtuigend heeft laten zien dat het de ambities en beloften heeft waargemaakt. SPRING is in haar ogen een relevant en spannend festival geworden. Het vakmanschap blijkt volgens de commissie uit het feit dat elk element van het festival getuigt van de goed doordachte artistieke visie. Dit blijkt onder meer uit de wijze waarop het festival samen met kunstenaars en theaterwetenschappers werkt aan verdieping, alsmede uit de wijze waarop tijdens het festival het gesprek over de ontwikkeling van disciplines wordt gestimuleerd. Daarnaast klinken in de programmering van SPRING volgens de commissie duidelijke de eigen standpunten van de festivalleiding door. Dat leidt tot een herkenbare signatuur, die zij omschrijft als ‘geëngageerd en conceptueel’.
De geprogrammeerde voorstellingen getuigen volgens de commissie van veel vakmanschap. De selectie die SPRING maakt, sluit daarnaast goed aan bij de hierboven genoemde signatuur. De meeste gepresenteerde makers worden gedreven door actuele en maatschappelijke ontwikkelingen en reflecteren daarop met een artistiek product. Dat maakt SPRING volgens de commissie een oorspronkelijk festival, dat de makers tevens uitdaagt zich te verhouden tot het beoogde publiek.
De commissie vindt de plannen van SPRING voor de periode 2017-2020 helder geformuleerd. In de aanvraag legt de aanvrager volgens haar puntsgewijs en daarmee to the point uit welke artistieke ambities het festival nastreeft. De aandachtsgebieden digitalisering en nieuwe media, community art/participatie en publieke ruimte en niet-Europees werk, worden volgens haar passend vertaald in een concreet programma. De genoemde namen zijn aansprekend en geven de commissie het vertrouwen dat de programmering ook in de komende jaren garant staat voor een oorspronkelijk en vooruitstrevend internationaal aanbod.
Tot slot waardeert de commissie de duidelijke focus die het festival vanuit het geprogrammeerde aanbod legt op het publiek. Er is volgens haar zeker geen sprake van een toegankelijk aanbod. Hoewel het festival vanwege de aard van het getoonde aanbod niet snel een breed publiek zal weten aan te spreken, waardeert de commissie de inspanningen van SPRING om vanuit de zeggingskracht van het aanbod zo veel mogelijk verbindingen te maken met een passend publiek.
Bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de Nederlandse podiumkunsten als goed.
SPRING brengt jaarlijks makers, programmeurs en vakgenoten bij elkaar en creëert een stimulerende setting, waarin zij met elkaar de ontwikkelingen in de podiumkunsten op allerlei manieren belichten. Via internationale netwerken draagt het festival volgens de commissie overtuigend bij aan experimenten waarin nieuwe podiumkunstvormen worden ontwikkeld. Met het tonen van de resultaten van die onderzoekprojecten in het festival geeft SPRING inspiratie aan veel jonge makers.
SPRING Academy als plek om kennis en ervaring te delen, biedt naar de mening van de commissie eveneens een leerzame omgeving voor zowel studenten als jonge makers. De betrokkenheid van de vakgroep Theaterwetenschap van de Universiteit Utrecht aan deze internationale ontmoeting geeft volgens haar de garantie dat ook Nederlandse studenten worden betrokken bij het debat over de nieuwste ontwikkeling in de podiumkunsten. De activiteiten op het gebied van talentontwikkeling kunnen ook op waardering van de commissie rekenen, al vindt zij de impact van het SPRING OFF-programma nog beperkt zichtbaar en zal het effect op de talentontwikkeling bij productiehuis Coöperatieve Theatertalent Utrecht in de praktijk nog moeten blijken.
Ondernemerschap
De commissie beoordeelt het ondernemerschap als goed.
De commissie heeft vertrouwen in de bedrijfsvoering van SPRING. Uit de cijfers blijkt dat de organisatie financieel gezond is. Zij constateert dat de eigen inkomsten licht toenemen. Positief is de commissie over de extra publieksinkomsten die de aanvrager genereert met de drie extra dagen festival onder de noemer SPRING in Autumn. De bijdragen van private fondsen stijgen in de komende jaren met gemiddeld een ton per jaar. Dat vergt volgens het plan veel tijd en aandacht, maar de commissie heeft vertrouwen in de expertise van de organisatie in fondsenwerving. De stijging van beheerslasten om deze uitgebreidere fondsenwerving mogelijk te maken, staat volgens de commissie in een verstandige houding tot de beoogde resultaten. Een eerste resultaat ziet zij in de aanwezige toezegging van Stichting AMMODO. Een kleine kanttekening plaatst de commissie bij de begrote sponsorinkomsten. Deze vindt zij erg bescheiden. Dit is enigszins in tegenspraak met de positieve verwachting die in het plan wordt beschreven. In grote lijnen heeft de commissie echter de verwachting dat SPRING een goed gespreide financieringsmix zal weten te realiseren.
Waardering heeft de commissie ook over de uitleg die het festival geeft over de balans tussen ambities en risico’s. De uitwerking hiervan vindt zij concreet en overtuigend. Het festival heeft een realistische blik hierop en beschikt over een eigen vermogen dat groot genoeg is om een tegenvaller op te kunnen vangen.
Voor de publieksbenadering heeft SPRING de kerndoelgroep de kritische kenner als uitgangspunt genomen. Deze specifieke keuze zorgt volgens de organisatie voor een positionering die de kans op goede resultaten maximaliseert. De commissie herkent deze keuze zowel in het (rand)programma als in de marketinguitingen van het festival. Zij onderschrijft de groeipotentie die het festival ziet in aanpalende publieksgroepen, zoals professionals, studenten aan kunstvakopleidingen en young professionals. Volgens het plan zal de aanvrager de ingezette marketingstrategie van de afgelopen periode verder doorzetten en het festival beoogt daarmee in de komende vier jaar het huidige publiek te vergroten en te verbreden. De commissie vindt deze ambities eveneens goed aansluiten op SPRING in Autumn en de intentie om een SPRING-keurmerk te geven aan geselecteerde voorstellingen van de Stadsschouwburgprogrammeur gedurende het seizoen. Door deze vernieuwingen komt een breder publiek dan voorheen in aanraking met het soort programmering dat op SPRING te zien zal zijn. In het licht van vergroting en verbreding van publiek merkt de commissie wel op dat er wat haar betreft nog verbeterpunten zijn wat vorm en inhoud van het publiciteitsmateriaal betreft. De conceptuele manier van communiceren die het festival daarin hanteert, kan ertoe leiden dat potentieel geïnteresseerd publiek zich niet aangesproken voelt.
Pluriformiteit
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de pluriformiteit als ruim voldoende.
Het aanbod dat het festival presenteert bevindt zich over het algemeen op het snijvlak van dans, theater en performancekunst. De activiteiten van SPRING vindt de commissie onderscheidend. De aanvrager levert zodoende een aanzienlijke bijdrage aan de pluriformiteit van het landschap, maar is niet uniek. Het aanbod dat het festival programmeert, is beperkt ook op andere festivals en podia in Nederland te zien. Dat geldt met name voor het werk van de Nederlandse en Belgische makers. Daarbij tekent de commissie wel aan dat de context waarin SPRING voorstellingen programmeert, en waarbij het disciplineoverstijgend te werk gaat, ervoor zorgt dat het publiek een bijzondere ervaring heeft.
Geografische spreiding
De commissie beoordeelt de bijdrage aan de geografische spreiding als neutraal.
SPRING vindt plaats in de stad Utrecht. In Utrecht is een ruim aanbod aan podiumkunsten aanwezig, zowel gepresenteerd op podia als op festivals. Hierdoor levert SPRING geen bijdrage aan de spreiding.
Aanwezigheid financiële bijdrage provincie of gemeente
De financiële bijdrage van de provincie of gemeente is zeer goed.
Het festival heeft in de afgelopen periode jaarlijks een structurele bijdrage van 350.000 euro ontvangen van de gemeente Utrecht en een bedrag van 137.187 euro van de provincie Utrecht. Voor de periode 2017-2020 vraagt het vergelijkbare bedragen aan. Hiermee is sprake van een stevige lokale bijdrage.
Bijdrage (co)productie
De commissie adviseert de bijdrage (co)productie toe te kennen.
Zowel SPRING als zijn twee voorgangers hebben een geschiedenis als het om (co)produceren gaat. De organisatie beschrijft in het plan helder wat voor soort makers hierbij passen. De keuzes zal zij baseren op het artistieke profiel van het festival en zij zal zich hierbij focussen op: crossover, innovatief, jong (van geest), eigen handschrift, gewaagd, experimenteel, nationaal en internationaal en politiek en sociaal bewust. Er zullen in de komende periode per jaar vijf tot zeven coproducties tot stand komen, in drie categorieën: lokale/nationale kunstenaars, Europese coproducties in Europese netwerken, en niet-Europese artiesten. De commissie is positief over deze plannen en de coproducties vormen een essentieel onderdeel van het festival, omdat ook hier een sterke focus ligt op het bij elkaar brengen van disciplines. De commissie onderschrijft dat de coproductieplannen SPRING zullen versterken in de rol van internationale partner in de podiumkunsten en als plaats voor artistiek onderzoek en presentatie.
Conclusie
De commissie adviseert de aanvraag van SPRING te honoreren.
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
Geadviseerd bedrag per editie
bedrag per editie
125.000
Bijdrage (co)productie
25.000
Totaal per editie
150.000
Toegekend bedrag per editie
150.000
Aangevraagd bedrag per editie
150.000
bedrag per editie
125.000
Bijdrage (co)productie
25.000
Totaal per editie
150.000
Toegekend bedrag per editie
150.000